Eucalyptus algemeen
EUCALYPTUS OLIËN – EUCALYPTUS.
De Eucalyptus species, subspecies en hybriden zijn zo talrijk, dat het lijkt of de evolutie hiervan nog in volle gang is. Identificatie is daarom erg moeilijk. Iedere species kent verschillende chemotypen. Ze komen in allerlei vormen voor van kleine tot grote boom, van kleine tot grote struik. Veel van de Eucalyptussen, niet allemaal, hebben een lignotuber, met slapende knoppen die uitschieten na bijvoorbeeld brand of andere calamiteiten. Uiterlijke plantkenmerken en plaats van groei zijn daarom goede indicatoren. Ook de stam kan de identificatie bevorderen, evenals de bloeiwijze, de knoppen, bloemen, bladeren, vruchten en zaden, waarvan er ook tientallen verschillende zijn. Met 800 species blijft het een moeilijke zaak. De enige betrouwbare methode is de gas chromatografische analyse, maar hier hangt wel een prijskaartje aan.
Klein voorbeeldje: een analyse van een groepje in de bush groeiende Backhousia myrtifolia naast elkaar, leverde 4 bekende chemotypen op. Dat is ook zo met Eucalyptus- en Melaleuca species.
Daarom is het zaak om bij het opzetten van plantages voor het juiste zaaigoed te zorgen dat voldoet aan de olie eisen van de Australian Standard (bv. tea tree: minder dan 15% cineol en meer dan 30% terpinen-4-ol).
Momenteel, in 2005, wordt er al olie geleverd met 2,7% 1,8-cineol en 39.3% terpinen-4-ol.
Geschiedenis:
In de zestiende eeuw koloniseren de Portugezen Timor waar twee inheemse Eucalyptus species voorkomen de Eucalyptus Alba en de Eucalyptus urophylla.
In 1770 begint eigenlijk de geschiedenis van de Eucalyptus toen Captain James Cook aankwam in Botany Bay met Joseph Banks en Daniel Solander, leerling botanisten van Linnaeus uitgezonden met de ontdekkingsreizigers over de gehele wereld. Zij verzamelden de E. gummifera en bij de Endeavour River in Noord Queensland de E. platyphylla. In 1977 bij de derde expeditie van Cook verzamelde David Nelson een andere botanist, in Zuid Tasmanië op Bruny Island een Eucalyptus die meeging naar Londen en werd naamgegeven door de Franse botanist Charles-Louis L’Héritier. De boom werd door hem genoemd Eucalyptus obliqua, uit het Grieks eu = goed en calyptos = bedekt, refererend aan het operculum of kapje op de bloemen die de meeldraden beschermen. Andere namen zijn gom boom door de afscheiding van de plakkerige tannine-achtige kino en ook worden ze wel koortsboom genoemd. De kleine, dwergachtige en gekronkelde bomen en struiken worden “mallee’s” genoemd. Publicatie van de Eucalyptus obliqua volgde in 1788. Vanaf die tijd werden er veel Eucalyptus species benoemd en naamgegeven o.a. door de Engelse botanist James Edward Smith en Ferdinand von Mueller. George Bentham schreeft het beroemde Flora Australiensis 1867, de enige complete Australische flora. Mueller beschreef de verschillende stam- of schorsvormen 1858.
De classificatie werd een onoverzichtelijk gebeuren, waar niet mee te werken was, vooral ook door de gebrekkige onderlinge communicatie in die tijd. In 1971 publiceerden wijlen L. D. Pryor en L. A. S. Johnson een informele classificatie van alle bekende eucalyptus species in 7 groepen. In “Flora of Austalia” publiceerde Chippendale 1988 alle eucalyptussen 513 species in 92 series. Verder zijn daar nog mee bezig geweest Ladiges et al 1987 – Hill and Johnson 1995 – Ladiges and Udovicic 2000 en Brooker 2000 geeft 13 subgenera met secties, subsecties, supseries en supraspecies.
In 1788 arriveert de eerste vloot met John White, generaal majoor van de medische dienst. Enige tijd na aankomst noteerde hij in zijn dagboek de aanwezigheid van geurige olie in de ecalyptus species, naamgegeven door de Franse botanist L’Heritier. Gouverneur Philip stuurde een monster naar Sir Joseph Banks. John White destilleerde olie van de “Sydney Peppermint”, Eucalyptus piperita Sm. die groeide aan de kust van Port Jackson, waar de stad Sydney nu ligt.
Toen de olie in Engeland was getest, werd hij beter en effectiever bevonden tegen koliekklachten e.d. dan de Engelse pepermunt, minder agressief en meer aromatisch. Baron Ferdinand von Mueller spoorde Joseph Bosisto aan om in de essentiële olie van Eucalyptus commercieel te investeren. Bosisto was een Victoriaanse apotheker, een Yorkshire man die zijn diploma’s had gehaald in Leeds en Londen. Hij kwam in Adelaide aan in 1848 en was toen 21 jaar oud. In 1851 ging hij naar Victoria om goud te zoeken, maar in plaats daarvan, opende hij een apotheek in Richmond, waar hij een laboratorium bouwde om de chemicaliën en de medicinale eigenschappen van Australische planten te onderzoeken.
Het resultaat van de samenwerking van Von Mueller met Bosisto was, dat in 1852 de geschiedenis van de essentiële Eucalyptus olie begon, toen Bosisto een kleine destilleerderij opstartte in Dandenong Creek, Victoria, met de bladeren van de Eucalyptus radiata (toen bekend als Eucalyptus amygdalina) die hier en daar in het district groeide. Al spoedig bouwde Bosisto andere destilleerderijen in Emerald, Menzies Creek en Macclesfield.
Eucalyptus globulus blue gum werd ontdekt in 1792 door Labillardiere en in Europa geïntroduceerd in 1856 door Ramel en later in Algerije, Egypte, Tahiti en Nieuw Caledonië. De eerste Europese kolonisten in India, plantten de Eucalyptus in de Simla heuvels in de Punjab regio in 1860 en verder in de Nilgiris in Zuid India.
In 1865 begon Bosisto te exporteren naar Engeland. Langzaam aan begon de exploitatie vorm aan te nemen. Een aantal mensen vormden de Eucalyptus Mallee Company en die kochten Antwerp Station, land aan de Wimmera Rivier, bij Dimboola in Victoria. In het begin van de jaren 1880 werden commercieel gedestilleerd: E. globulus, -oleosa en –cineorifolia, maar vooral de E. globulus, ook gelijktijdig door boeren in Tasmanië.
Gezocht werd naar bomen/planten met meer olieopbrengst. De pioniers Baker en Smith toonden aan dat E. polybractea, E. Australiana en E. dives kwalitatief en kwantitatief beter waren. Het destilleren werd dikwijls uitgevoerd door Aboriginals en gewezen goudzoekers. Het was zwaar, voornamelijk handwerk, met zeis en sikkel. De bladeren werden verzameld in karren, naar de destilleerderij gereden, in het vat gedumpt (in de grond geplaatst, beneden straatnivo, om het vullen te vergemakkelijken), gedestilleerd en het restant van de bladeren werd verbrand. Het ging er zeer primitief aan toe. Aan het eind van de negentiende eeuw werd er geëxporteerd naar Engeland, Verenigde Staten, Duitsland, Canada, Zuid-Afrika, India, China, Nieuw Zeeland en verschilende landen in het Verre Oosten.
De industrie was goed gevestigd en de Australische Eucalyptus olie ging de wereld over. Een aantal producten werd ontwikkeld.
De enorme groei van de eucalyptus industrie werd in de hand gewerkt tot de tweede wereldoorlog, doordat de rijke goudmijnen en goudvelden van Victoria en New South Wales opdroogden. De goudzoekers schakelden over op de Eucalyptus industrie.
Na de tweede wereldoorlog kwam de verandering en niet ten goede. De oudere generatie stierf uit en de jonge generatie had geen zin meer in het primitieve en armoedige leven in de bush.
Rond 1950 kon Australië niet meer concurreren tegen de Spaanse, Portugese, maar vooral de Chinese olie en begon de leiding over de Eucalyptus markt te verliezen. Een andere oorzaak was de enorme vraag naar tarwe waardoor een aantal boeren de overstap maakten van de Eucalyptus teelt naar het verbouwen van tarwe.
Nu zijn ze door innovatie, onderzoek, klonen, enz. weer op weg om een dominante rol te spelen in de wereldhandel, vooral met de medicinale oliën. Door kwaliteit te leveren behouden de Australiërs een deel van de wereldmarkt.
De boom, bladeren, bloemen, stam en schors:
Ongeveer driekwart van de Australische vegetatie wordt gevormd door Eucalyptus bomen/struiken. Er bestaan ongeveer 800 variëteiten, (sinds Linaeuss 1753 zijn er 1215 naamgegeven), waaronder de Eucalyptus amygdalina uit Zuid Australië.
Een algemene regel in de Eucalyptus industrie is: Eucalyptus bomen die goed hout leveren, bevatten weinig olie en bomen (10-20 soorten) die veel en goede olie leveren hebben weinig betekenis voor het hout.
Eucalyptussen groeien door heel Australië, behalve in de allerdroogste gebieden, waar de Acacia favoriet is. De Eucalyptus is een snelle groeier en veel bomen worden heel groot, tot meer dan 110 meter onder gunstige omstandigheden, zoals de Eucalyptus regnans. De rechte, hoge grote bomen groeien in de vochtige gebieden, valleien en kuststreken. In de drogere gebieden groeien de zogenaamde “mallee’s” . Deze hebben meestal een lignotuber, een houte knol, die het vermogen heeft om bij beschadigingen door vuur of anderszins weer uit te schieten en te overleven. Uit deze lignotuber groeien een aantal stammen en ze zijn niet zo hoog met een brede kroon. Ze wortelen diep.
De bladeren veranderen tijdens de groei van jong naar oud. Als de bladeren jong zijn, zijn ze blauwachtig, rond, zonder steeltje, tegenover elkaar en naar boven gericht. Als ze ouder worden veranderen ze van vorm: langwerpig, leerachtig en sikkelvormig en de kleur wordt groen. Ook gaan ze naar beneden hangen, waardoor verdamping van olie en water wordt tegen gegaan.
De bloemen zijn talrijk, prachtig, kleurrijk en hebben veel nectar. Ook hebben ze veel meeldraden die worden bedekt door het operculum, dat afvalt en de meeldraden bloot geeft. De bloemen zijn: wit, geel, roze en ook rood. De vrucht is houtachtig, een kleine doosvrucht. De stam en schors zijn ook heel verschillend, met soms prachtige kleuren, van wit en grijs tot roze bij de Corymbia citriodora. De stammen en schors zijn er in alle soorten en maten: van afvellende tot gladde, geribbelde, splijtende.
Waarschijnlijk is de Eucalyptus de meest aangeplante boom ter wereld en ze zijn op alle continenten te vinden behalve in de poolgebieden. Een nadeel van aanplant van Eucalyptusbomen in de vorm van plantages is het feit dat ze de gronden uitputten. In ontwikkelingsgebieden en armere gebieden kan dat nog wel eens problemen opleveren met plaatselijke bevolkingen, zoals in India en Afrika.
Corymbia:
In 1995 zijn 113 species Eucalyptus veranderd in de genus Corymbia: zo werd
Eucalyptus citriodora – Corymbia citriodora
Eucalyptus maculata – Corymbia maculata.
Soorten olie:
Slechts enkele soorten worden voor de productie van etherische oliën benut, maar al bij al zijn het zeer waardevolle bomen. In 1915 waren er alleen al in de staat Victoria 258 eucalyptus destilleerderijen. In 1991 waren er dit voor heel Australië nog maar vier. Deze teruggang werd veroorzaakt door de opkomst van synthetische oliën, ook hier won de lage prijs het van de kwaliteit.
Van de 700 Eucalyptus species geven er ongeveer een 500 olie opbrengst. Echter, slechts 20-25 species worden commercieel gebruikt voor de olie productie. Zeker zal er inheems kleine hoeveelheden olie worden geproduceerd door boeren en plantagebeheerders voor lokaal en persoonlijk gebruik.
We moeten ze onderscheiden in drie soorten:
1. medicinale olie, die een hoeveelheid eucalyptol of cineol 70% bevatten, waarvan de belangrijkste voor de handel zijn: E. polybractea – radiata – dives – sideroxylon – leucoxylon – goniacalyx – viridis – smithii – cineorifolia – globulus – dumosa – en eleosa.
2. industriële olie, bevat terpenen, phellandreen en piperiton als hoofdbestanddelen, met als belangrijkste species: E. dives – elata – radiata.
3. parfumerie olie, aromatische olie: Corymbia citriodora voor citronellol en E. macarthurii voor eudesmol en geranylacetaat. Ook Eucalyptus staigeriana wordt geteeld voor de parfumindustrie. Deze olie bevatten meer citronellal dan cineol. Alle drie hebben een citroenachtig karakter.
Het meest geproduceerd is de medicinale olie met een hoog cineol gehalte. De olie wordt puur verkocht, in pharmaceutica, sprays, hoestmiddelen, zalven, als blend in andere oliën, als inhaler, als massagemiddel bij ademhalingsproblemen, mondwater, keelmiddel, tegen keelontsteking en keelpijn, als nieuwste: antiplaque middel, desinfectant, schoonmaakmiddel, luchtverfrisser, in snoep, insecticide en zo kunnen we nog wel even doorgaan.
De industrië olie wordt gebruikt als basisstof voor andere producten, terpenen, eucalyptol, e.d.
De handel en verschillende pharmacopeeën stellen eisen aan de verschillende oliën, bijvoorbeeld een gehalte aan cineol van 80-85%. De destillateur moet de olie dan gaan rectificeren om deze waarden te bereiken. Men ontrekt dan terpenen aan de olie waardoor het cineol gehalte hoger wordt. Het voorderel hiervan is een constante kwaliteit, met dezelfde waarden. Een andere rede om te rectificeren is om irriterende stoffen te verwijderen, zoals bepaalde aldehyden: isovaleraldehyden, die een hoestreflex kunnen geven. Van de andere kant heeft rectificeren ook veel nadelen. Men produceert door rectificatie een onvolledige olie en men verstoort de natuurlijke balans tussen de bestanddelen. Veel belangrijke bestanddelen verdwijnen zoals australol, globulol, ledol, de sesquiterpenolen en aromadendreen, trans-carvon, enz. Voor de aromatherapie is dat een slechte zaak, omdat de natuurlijke balans van de olie is verdwenen en de werking van gerectificeerde oliën moeilijk te bepalen is.
Medicinale Eucalyptus olie:
Deze oliën moeten tenminste 70% cineol bevatten, geen phellandreen en voldoen aan de standaards van de verschillende farmacopoea. De handel voorziet in oliën met 70-85% cineol en meer. Om deze waarden te verkrijgen wordt één species gebruikt, of er worden blends gemaakt van een of meer species. Het is gebruikelijk om de olie eerst te raffineren en indien nodig wordt het cineol gehalte verhoogd. Residuen en laag kokende bestanddelen van verwerpelijke geuren worden verwijderd. (zie rectificeren).
Medicinale olie van E. polybractea wordt wereldwijd gebruikt tegen verkoudheid, ademhalingsproblemen, influenza symptomen, verdampt in sauna’s, in massages tegen spierpijn, pijnstillend algemeen, gebruikt door sporters, in medicijnen, hoestmiddelen, inhalatie sprays, tandpasta’s, zeep, zalven, enz. De olie heeft de volgende waarden: 1,8-cineol 80-88% – p-cymeen – australol (p-isoprphylphenol) – cuminal – phellandral en crypton.
Medicinale olie van E. globulus: 1,8-cineol 60-72% – pineen – volatiele aldehyden – sesquiterpenen en globulol.
Voor het produceren van medicinale olie werd en wordt gebruikt: Eucalyptus cinerea, Eucalyptus cineorifolia en verder de bekende oliën:
Eucalyptus globulus Labill. In China – Portugal – Spanje – India – Brazilië – Chili – Bolivia – Uruguay – Paraguay.
Eucalyptus smithii R.Baker in Zuid-Afrika – Swaziland – Zimbabwe.
Eucalyptus polybractea R.Baker in Australië.
Eucalyptus excerta F. Muell in China.
Eucalyptus radiata Sieber ex DC in Australië en Zuid-Afrika.
Eucalyptus dives Schauer in Australië.
Eucalyptus camaldulensis Dehn in Nepal.
De olie voor de parfumindustrie:
Eucalyptus macarthurii: Australië
Eucalyptus citriodora Hook in China – India – Brazilië.
Eucalyptus staigeriana F.Muell in Brazilië.
Industriële oliën worden geproduceerd in Victoria van 5000 hectare natuurlijke bossen van de blue mallee of E. polybractea, volgens Europese en Engelse farmacopee en met een vergunning van de Australian Therapeutic Goods Administration (T.G.A.). Er worden farmaceutische- en industriële oliën geproduceerd met de volgende waarden: 80-85% – 70-75% – 60-65% – 50-55% – 30-40% en deze oliën worden in honderden producten toegepast, zoals in cosmetica, insecticide, verzorgingsproducten, medicijnen, enz.
Eucalyptus allergie:
Hoewel het zeer weinig voorkomt, zijn er mensen met een eucalyptus allergie. Meestal uit zich dit door het verschijnen van rode plekken op de huid na het gebruik van de olie. Alle eucalyptus oliën zijn giftig, raadpleeg daarom voor inwendig gebruik altijd eerst een arts.
Eucalyptus olie wordt gewonnen van de Blue Mallee gom bomen (E. polybractea), diep gewortelde overblijvende bomen in de Mallee gebieden van Victoria en New South Wales. Gom bomen is in feite een verkeerde naam, want de afscheiding van de schors van de Eucalyptus bomen is geen gom, maar een tannine-achtige substantie de kino.
Deze industrie is een van de oudste sinds 1840. Begin 1900 had Australië het monopolie en exporteerde naar tal van landen, maar andere landen, Spanje, Portugal, maar vooral China, namen het heft over en China domineert nu de wereldmarkt. De kosten zijn daar laag omdat olie een bijproduct is van de houtindustrie. De industriële standaard vereist olie met 70-80% cineol en liefst vrij van phellandreen. De Blue Mallee species hebben een cineol gehalte van 60-90%. Er wordt gezocht naar een combinatie van producten: olie – ethanol voor brandstof – hout – houtpulp – geactiveerde carbon – bio massa – enz. Het gevaar is wel dat de prijzen hierdoor nog meer onder druk komen te staan.
Eucalyptus species zijn zeer tolerant ten opzichte van klimaat en grondsoort. Voor commerciële productie van olie, enz. is een hoeveelheid jaarlijkse regenval van 350 mm. noodzakelijk.
In 1992 werd de wereldproductie geschat op 4000 ton, waarvan 60-70% voor de medicinale markt. China, Portugal, India en Zuid-Afrika domineren de markt, vooral China, die vooral teelt voor het hout, maar dan ook de olie, pulp en andere bijproducten heeft. Zij gebruiken de Tasmanische Blue gum, de Eucalyptus globulus. Aanvankelijk alleen voor het hout geteeld is dit nu ook de meest verhandelde Eucalyptus olie in de wereldhandel. (o.a. China, Brazilië, Spanje, Portugal)
Australië produceert 5-10% van de wereldproductie, zo’n 200 ton, vooral Eucalyptus polybractea in NSW, Bendigo ,Victoria en Eucalyptus radiata var. Australiana aan de zuidkust van NSW., Great Diving Range. Deze olie is van hoge kwaliteit en wordt voor 60-70% geëxporteerd.
Giftigheid:
Een nadeel van de eucalyptus is de giftigheid. De olie van de Eucalyptus polybractea heeft meer body dan die van de Eucalyptus globulus, geeft betere oogsten en kan mechanisch geoogst worden. Ook kan hij geoogst worden op grondniveau in 18 maandelijkse intervals. Er is qua wereldvraag naar Eucalyptus bijna geen stijging, terwijl China overproductie heeft.
De wereldproductie van parfumolie wordt geschat op 150 ton en van medicinale olie op 2500-3000 ton per jaar. De schatting is moeilijk te maken omdat China niet veel openheid geeft. De grootste importeur is Europa met in 1990 2646 ton, uit o.a. China, Portugal, Spanje, Zuid-Afrika. De nadruk op Eucalyptus gebaseerde producten ligt in Engeland, Duitsland en Frankrijk.
De USA importeerde in 1990 378 ton Eucalyptus. De productie wereldwijd neemt nog steeds toe, alhoewel langzaam.
Zoals gezegd is China de grootste producent van medicinale olie. Portugal en Spanje hebben de laatste jaren veel te lijden gehad van deze prijsafbraak door China. Zuid-Afrika is eveneens een grote producent met vooral Swaziland. In Zuid-Amerika zijn Chili en Brazilië belangrijk en in mindere mate Bolivia, Uruguay en Paraguay.
De markt:
De markt voor Eucalyptus olie omvat twee categoriën: de particuliere comsument en de tweede is de industrie en betreft olie die toegevoegd worden aan allerlei producten: technisch, voedingsmiddelen-, dranken- en parfumindustrie. De ruwe olie wordt bewerkt door een raffinaderij om ze aan te passen aan het doel waar ze voor bestemd zijn.
De internationale handel in eucalyptus olie omvat vooral één species: de Eucalyptus globulus met een hoog percentage cineol en alcohol, esters en acetaten. Bij rectificatie om een hoger percentage cineol te verkrijgen gaan de laatste drie verloren en daarom hebben aromatherapeuten liever de secondaire bestanddelen wel in de olie. Dr. Daniel Penoel zegt op een conferentie in Sydney 1990: cineol is de aromatische molecule die het meest geschikt is voor snelle penetratie en verspreiding in het organisme.
Terpenen en alcohol zijn antimicrobische bestanddelen die de werking van de cineol op de slijmvliezen versterken. Deze secondaire componenten, sporen, enz. zorgen voor een veilige opname door huid en slijmvliezen.
De teelt:
Bush oogst, vroeger gebruikelijk, komt nu nog maar incidenteel en eigenlijk niet meer voor, maar het is tegenwoordig vooral plantageteelt, in combinatie met houtteelt of ontzouting. De bomen worden in rijen van 2 meter geplant met een meter tussen de bomen. 5000 Bomen per hectare. Wenselijk is planten in rechte rijen voor mechanische oogst, op land met weinig helling, voor pest en onkruid controle. Hierin worden zaailingen geplant van 10-20 cm, die irrigatie behoeven en ze moeten beschut worden tegen levende have: konijnen, kangeroes, wilde varkens, e.a. De zaailingen moeten 12 maanden onkruid vrij gehouden worden tegen verstikking en ze moeten beschermd worden tegen insecten.(zaagwesp en mot). Indien de weersomstandigheden geen abnormaliteiten vertonen hebben de meeste oliegevende Eucalyptussen geen behoefte aan aparte voedingsstoffen. De eerste oogst volgt na 18-24 maanden, daarna na 18 maanden. Overoogsten zal de bomen nadelig beïnvloeden. Oogsten op grondniveau werkt erosie door water en wind in de hand, daarom moet er iets ingezaaid worden dat dat kan voorkomen, zoals grassen, of een andere bodembedekker. Ook bio massa na de destillatie kan gebruikt worden om erosie tegen te gaan.
Aangezien de olie alleen in de bladeren en twijgjes zit kan het hele gebladerte gesnoeid worden met eenvoudige machines. Het gedestilleerde gebladerte kan als brandstof voor stoom worden gebruikt, zo’n 20%. De rest kan als compost dienst doen in het geoogste gebied, als vochtvasthouder en om erosie tegen te gaan.
Onkruid controle is de eerste paar jaren zeer belangrijk, tot de boom een zekere hoogte heeft bereikt. De uitgezochte Mallees oogsten en herstellen gemakkelijk. Ze zijn ook goed mechanisch te oogsten en hebben weinig pest en/of ziekten. De opbrengst is 80-100 kg per hectare van volwassen bomen.
Verschillende soorten worden geplant om de grond te ontzouten. Periodieke oogst stimuleert de groei en helpt de zoute waterspiegel te verlagen, bv. Eucalyptus kochii, – horistes, -kochii plenissima.
In Australië is het op het moment niet mogelijk om concurrerend te produceren.
In tegenstelling wat iedereen zou denken is niet Australië, de grootste producent van mendicinale olie en parfum olie, maar de Republiek China. Dit is een ingewikkelde handel, aangezien veel landen Eucalyptus importeren en weer exporteren, zoals Portugal, Spanje en Australië.
Algemeen:
De Eucalyptus species zijn erg divers, van kleine struik en kleine tot middelmatige boom tot 10 meter, tot reuzen van 60-70 meter en denk aan de E. regans van 110 meter en de E. amygdalina van 150 meter hoog.
De smalle, spitse blaadjes van de Eucalyptus citriodora geven olie voor parfum.
De Eucalyptus coccifera heeft een smal, grijsgroen blad met een pepermuntgeur.
De Eucalyptus gunni is een van de meest winterharde soorten, De schors scheidt een zoete, eetbare manna af, evenals E. viminalis.
De Eucalyptus deglupta is een hoge boom, inheems in de Filipijnen. De schors wordt in de plaatselijke geneeskunde gebruikt tegen vermoeidheid.
Over het algemeen remmen Eucalyptusbomen de groei van planten in de buurt, omdat hun wortels een giftige stof uitscheiden.
Veel soorten kunnen intensief gesnoeid worden, ook bushfire kan nieuwe groei opwekken. Bij het afsterven van de stam door snoei of vuur, ontwikkelen zich uit de zogenaamde lignotuber, bobbels en knobbels op de stam slapende knoppen tot nieuwe stammen en stengels.
Het vermogen om Eucalyptus soorten te planten en te laten groeien in een korte cyclus snoei management staat centraal bij de economische olieproductie.
De species groeien onder de diverse klimatologische omstandigheden die in de verschillende landen natuurlijk voorkomen.
Ze worden geplant voor de olie, voor pulp, voor houtopbrengst en sommige houtproducerende bomen zijn niet geschikt voor de levering van olie, zoals de Eucalyptus saligna – de E. grandis en de E. tereticornis in India.
Andere soorten hebben een gecombineerde opbrengst van olie, hout, pulp, enz.
bv. de Eucalyptus globulus geplant voor pulp in Portugal, voor hout in China, de Eucalyptus citriodora geplant voor houtskool in Brazilië en de Eucalyptus smithii, geplant in Zuid-Afrika voor mijnstutten of mijnhout. Olie is dan een bijproduct.
Als een species wordt gekozen voor de olieproductie wordt er studie gedaan en de omstandigheden worden in ogenschouw genomen. Zo produceert de Eucalyptus smithii in Swaziland en Zuid-Afrika opmerkelijk veel bio-massa. Ook de E. radiata doet het zeer goed in die regionen met hoge opbrengsten.
De oogst:
De oogst van de bladeren voor olie productie kent 3 methoden:
*Afvalblad van bomen die primair geplant zijn voor het hout. De takken met gebladerte worden verwijderd, dit is afval, wordt als brandstof gebruikt, maar ook voor de olie productie. Dit gebeurt op grote schaal met de Eucalyptus globulus in China, Portugal en Spanje. Het gebladerte mag niet te lang blijven liggen, want dit geeft ernstig olieverlies. De logistiek moet adequaat bekeken worden, om het werk en het transport tot een minimum te beperken.
*Op plantages, snoei oogsten afwisselend om de 15 – 20 maanden.
De species die men goed kan snoeien worden speciaal geplant voor de olie op basis van een korte rotatie cyclus. Bijvoorbeeld in Swaziland is de snoei van de E. smithii na 24 maanden na het planten. Daarna opnieuw na een interval van 16 maanden. De planten zijn dan 5-6 meter. Sommige gebieden in Swaziland worden al meer dan 20 jaar op deze manier geoogst.
*In Brazilië hanteren ze bij de E. citriodora en de –globulus een andere methode. 18 Maanden na de plant worden de kleinere takken van de stam gesnoeid.
Dit wordt elke 6 maanden herhaald tot de takken niet meer te bereiken zijn, na zo’n 3 jaar groei. Dan wordt de stam op kniehoogte afgezaagd en 2-3 stammen mogen een periode van ongeveer 12 maanden doorgroeien, waarna de cyclus weer herhaald wordt. De destilleerderij is op korte afstand gevestigd en het gebladerte wordt dezelfde dag na de snoei of de volgende dag al gedestilleerd.
*Oogst van in het wild groeiende soorten, vooral in Australië.
In Australië biedt de natuurlijk voorkomende E. polybractea de mogelijkheid tot mechanische oogst. De oogst frequentie is tussen de 18 en 24 maanden en de struiken zijn dan 1 meter hoog. Op beperkte schaal is er ook plantage teelt van de E. polybractea met een eerste oogst na 3 jaar en daarna met 18 maanden intervals. Een bijkomend voordeel van de mechanische oogst is dat de combine waarmee geoogst wordt niet alleen zorgt voor het vervoer van de ingeblazen geoogste bladeren, maar tevens dienst doet als destilleervat. Een stoomlijn wordt ingevoerd in het vat en een flexibele slang voert olie en water af om dan gecondenseerd te worden en op de normale manier gescheiden. De olie is lichter dan water en drijft bovenop. De boilers worden gestookt met hout en restbladeren van voorgaande partijen. Er is onderzoek gaande naar methoden van zonne energie om de stoom op te wekken. Australië is met een inhaalslag bezig betreffende onderzoek en exploitatie van etherische olie. De grootste productie komt van de Eucalyptus polybractea.
*Oogst en kwaliteit:
Opvallend is dat in de gebieden waar de E. polybractea regelmatig is geoogst de beste en gezondste vegetatie wordt gevonden. Als er op de juiste manier en tijd wordt geoogst, ondervinden de bomen geen enkele schade.
De kwaliteit van de oogst van de bladolie varieert wel iets tussen de species, afhankelijk van het feit of er veel vervuiling tussen zit, veel afvalhout, enz. wat weinig olie oplevert. Economisch gezien is de opbrengst per ha. belangrijk. Bijvoorbeeld E. smithii in Swaziland oogst 15 ton bladeren per ha. En dat is ongeveer 150 liter olie.
Lokaal treden er grote verschillen op in kwaliteit, bijvoorbeeld E. camaldulensis is wijd verbreid in Australië, maar alleen bepaalde noordelijke provincies in Queensland (Petford) geven een kwalitatief interessante medicinale olie.
Soms leveren bomen met dezelfde afkomst verschillende olie, bijvoorbeeld de E. dives geeft piperiton en cineol varianten.
Ook gemengde oogsten van jonge en volwassen bladeren geven kwaliteits verschillen. Praktisch gezien is het onmogelijk om jong en oud gebladerte te scheiden, maar ze leveren verschillende oliën.
Het vermeerderen van het bestanddeel cineol van de ruwe olie behoeft een rectificatie van een fractionele destillatie onder lage druk. Kleine producenten kunnen dit niet aan en verkopen hun ruwe olie aan grotere producenten, met een omzet van 40-50 ton per jaar. De pure cineol, eucalyptol genaamd moet na rectificatie nog een behandeling ondergaan. De cineol fractie wordt 24 uur ingevroren tot – 300 tot 400°C en de mix met onzuiverheden (limoneen) wordt gecentrifugeerd. Het vloeibare gedeelte wordt verwijderd en het bevroren deel, opgewarmd, levert de eucalyptol.
Bijproducten:
Kleine snoei elementen (takken, takjes, twijgen, enz.) kunnen als brandstof gebruikt worden bij het eigen destillatieproces, of verkocht worden als brandstof aan derden. Gebruikte bladeren na destillatie eveneens. Het overige restmateriaal kan terug naar het veld als bemesting of verwerkt worden tot compost.
Ontwikkelingen:
Bij de Eucalyptus species is multipurpose teelt mogelijk. De bomen kunnen groeien op plantages, de bladeren kunnen geoogst worden voor de olie productie om de 15-20 maanden, de stammen voor de houtindustrie, mining, brandstof, enz. in een periode van 7-10 jaar.
Onderzoek is nodig om de juiste species op de juiste plaats te telen met de meest succesvolle klimatologische en andere omstandigheden om aldoende een economisch haalbaar product te ontwikkelen, hetzij in hout, nevenproducten, olie, enz.
In Afrika en Azië doet E. camaldulensis het goed als olieleverancier, hout, brandstof en palen en stutten voor mijnbouw.
In Afrika geven E. smithii en – radiata hoge oogstcijfers.
In droge gebieden heeft de E. polybractea potentieel voor olie, maar dan niet voor houtproductie.
Verder leveren de Eucalyptus bomen manna en kino.
Manna:
door beschadiging van insecten scheiden de schors en de bladeren een zoete substantie af, red gum of manna, dat wordt gegeten door de jongeren in Zuid Afrika. Manna heeft een prettige zoete smaak, is licht laxatief en werd verzameld door de Aboriginals van de grond of werd van de bladeren geschraapt. Zwaar bedekte bladeren werden platgestampt en gebakken. De manna bevat de volgende suikers: arabinose, raffinose, dextrose en sucrose. E. mannifera, E. viminalis, E. gunni.
Kino:
Dit is een rode substantie die afgescheiden wordt door de schors van de Eucalyptus. Het is een aromattisch adstringent tonicum, plakkerig, het kleeft aan de tanden, die rood kleuren evenals het speeksel. De Aboriginals gebruikten het bij diarree en uitwendig bij keelpijn, koorts, wonden en zweren. Door de samentrekkende tannine werden bloedingen gestopt. Men kookte de binnenste schors tot de kino eruit kwam. Na afkoeling kon het op wonden gebruikt worden. De wijnhandel heeft hier later gebruikt van gemaakt, maar al jaren is de commerciële productie stopgezet. E. camaldulensis en E. gummifera.
Snijbloemen en loof:
Het loof van de eucalyptus met ronde, ovale, wasachtige, zilverachtige glans wordt al jaren gecultiveerd in Frankrijk, Italië en de USA, speciaal van de jonge plant. In Australië worden zo’n 12000 ha. snijbloemen gekweekt voor export naar Japan, Azië, Europa en de USA. Productiegebieden liggen vooral aan de kust, maar teelt mogelijkheden liggen eigenlijk door heel Australië.
Voor loofproductie zijn geschikt Eucalyptus gummii, -pulverulenta, -cinerea en verder Eucalyptus cordata – globulus en – kruseana. Voor de knop en bloemproductie o.a. Eucalyptus uncinata, -caesia, – crusis, -forrestiana, enz.
Deze teelt vereist veel plantverzorging (zaaien, irrigatie, bemesten, wieden, snoeien, oogsten, ziektebestrijding) maar is in Australië zeker een potentiële industrie, alhoewel de kosten hoog zijn.
Voor loofproductie moeten de planten zwaar gesnoeid worden, voor snijbloemen minder, vooral het eerste jaar, om takvorming te stimuleren.
Australië heeft 8% van de Japanse markt voor snijbloemen in handen en Europa is de grootste consument.
Aboriginal gebruik van Eucalyptus:
*bladeren trekken voor thee (Keelontsteking, keelpijn, verkoudheid, verstoppingen, sinusitis)
*inhaleren van stoom of de damp van gekookte bladeren tegen hoofdpijn,
*pijnbestrijding met papjes van gekneusde en hete bladeren
*verbranden van bladeren terwijl de patiënt die hete stomende massa gebruikt tegen reuma en rugpijn.
*sneeën en wondjes behandelen met de gom (kino).
Harde brokken oplossen in water en op de huid leggen. Dit geeft een filmpje over de wond.
Species die momenteel voornamelijk in Australië worden geëxploiteerd:
Eucalyptus polybractea, bekend als de “Blue mallee” een klein soort mallee boom. Hij groeit alleen in de natuur in de disticten Noord en Noord West van Bendigo in Victoria en in het westelijke Wyalong gebied in Nieuw Zuid Wales.
De olie wordt onder lage druk gedistilleerd uit vers geplukte bladeren. De oogstopbrengst is 1.5-2.5%. Jong materiaal geeft meer olie en ook de tijd van het jaar is bepalend voor de oogstopbrengst. De ruwe olie bevat veel cineol: 80-88%. De ruwe olie is geel tot bruin en heeft een prettig aroma, door het ontbreken van aliphatische aldehyden. Na het raffineren is de kleur bleek stro-achtig. Dit is een kwalitatief hoogwaardige medicinale olie voor de export.
Het meest bekend is de heilzame werking op de luchtwegen, maar ook bij diverse huidproblemen kan de olie goede diensten bewijzen. De olie is sterk antiseptisch, bacteriedodend. parasietendodend en wordt daarom vaak preventief gebruikt bij besmettelijke ziekten. Zie verder de beschrijving.
De Eucalyptus radiata var. Australiana: narrow-leaved peppermint,
met als voornaamste werkstof 1,8 cineol, wordt veel gebruikt in medicinale- en massage olie. Is geen kleine, maar een gemiddelde boom met een vezelachtige bast. Komt voor in uitgestrekte gebieden in Victoria en de zuidelijke kust districten evenals in de zuidelijke hooglanden van Nieuw Zuid Wales. Olieopbrengst 3-3.5%. De laagste opbrengst valt in de wintermaanden: 2.6%. De kleur is meestal licht citroenachtig, maar na het raffineren kleurloos. De ruwe olie heeft 65-70% cineol met terpineol en citral en heeft een verfrissend aroma.
Eucalyptus radiata wordt vooral in Australië gedestilleerd en heeft verschillende
variëteiten en chemotypen, zelfs de compositie van individuele bomen verschilt ter
plaatse. Een zo’n ct. is van de Eucalyptus australiana: 65-72% cineol – a-terpineol – a-pineen – geranial – citral – en is antiviraal op herpes en influenza virussen, goed bij verkoudheden en gordelroos.
Door de kosten komt de productie in gevaar, omdat de bladeren niet mechanisch kunnen worden geoogst, zoals bij de E. polbractea. Zie beschrijving.
De Eucalyptus dives var. C: broad leaved peppermint. Botanisch identiek aan E. dives (type), maar de olie van deze anders identieke species lijken niet op elkaar in chemische samenstelling. Echter, de olie van E. dives var. “C” en E. Australiana zijn praktisch identiek fysisch en chemisch. Deze groeit in het Tumbarumba-Tumut-Batlow district in New South Wales. De opbrengst aan olie van de bladeren en twijgjes varieert van 2-4% met een gemiddelde van 3%.
De naar mint geurende eucalyptus, is zeer geschikt voor de behandeling van spieren en gewrichten.
Euvalyptus dives (type): eveneens broad leaved peppermint. Groeit langs de kustgebieden van Nieuw Zuid Wales en Victoria. Normaal gesproken is het een gemiddelde grote boom met een grijs-bruine vezelige bast. Olieopbrengst 2-4%, gemiddeld 3% van de bladeren en twijgjes. De olie van deze species bevat 40-50% piperiton en 20-40% phellandreen. De olie wordt industrieel gebruikt voor de vervaardiging van thymol en menthol.
Eucalyptus australiana var. B of E. Phellandra:
Narrow-leaved peppermint. Komt uitgebreid voor in de bergen van NSW. en Victoria, vooral in de Braidwood en zuidelijke kustdistricten van NSW. Botanisch identiek aan E. Australiana maar levert een ander type olie. Olieopbrengst van de bladeren en twijgen is gemiddeld 3-4.5% kleurloze of lichtgele olie, met 35-40% phellandreen en 20-50% cineol. De olie wordt uitgebreid gebruikt als desinfectant, deodorant, e.a. industrieel gebruik. Kostprijs is in Australië te hoog en de productie dramatisch gedaald.
De Eucalyptus globulus is de meest bekende olie en wordt in heel veel producten gebruikt, o.a. in tandpasta, hoestdrank, kauwgum, enz. De “gomboom”, de blue gum, de eucalyptus globulus werd in de 19de eeuw ingevoerd in Europa als sierboom, ontdekt door Labillardiere in 1792. Hier ontwikkelde hij bepaalde kenmerken die hij in zijn geboortegrond niet had. Hij scheidt bijvoorbeeld chemische stoffen af, die de grond rondom vergiftigen, zodat er in de buurt geen andere planten kunnen groeien.
Overal ter wereld gecultiveerd, de best bekende en meest gebruikte van alle Eucalyptus oliën. In 1880 werd de olie gedestilleerd in Tasmanië, nu echter wordt de olie niet meer geproduceerd in Australië, doordat er beter renderende en betere kwaliteit oliën zijn gevonden. De olieopbrengst is 0.75-1.25% van de bladeren en twijgjes. De kleur is licht geel. De volatiele aldehyden kunnen de slijmvliezen prikkelen. Cineol 60-70%. De olie moet geraffineerd worden om het cineolgehalte te verhogen. Door de verspreiding wereldwijd is de olie overal te verkrijgen.
De geur van de globulus is door het hoge cineolgehalte scherper dan van andere eucalyptus soorten. Uitsluitend uitwendig te gebruiken.
Zeer effectief bij: voetschimmel, ontstekingen, verkoudheid, ruwe droge handen, ontsmetten. Doodt vele soorten bacteriën en schimmels, o.a. : Candida Albicans, Staphylococcus aureas, Escherichia Coli, Pseudomonas Aeruginosa, Aspergillus Niger.
Eucalyptus citriodora, nu Corymbia citriodora: lemon scented gum, met als voornaamste werkstof citronellal. Deze wordt hoofdzakelijk gebruikt als geurstof.
De naam is recentelijk in Australië gewijzigd in Corymbia citriodora. De Corymbia species zijn afgescheiden van de Eucalyptus.
Een grote boom, hoog, met een gladde, witte, roze schors. Als de bladeren worden gekneusd geven ze een citronella geur. Groeit in de natuur in Queensland. In veel landen commercieel geplant. Olieopbrengst in het wild 0.5-0.75%, van gecultiveerde bomen 2%. Hoofdbestanddeel is citronella gebruikt in de industrie en parfumindstrie. China en Brazilië (5 miljoen bomen in het district Sao Paulo) beheersen de wereldhandel i.p.v. Queensland.
De Corymbia citriodora is sterker parasietenwerend dan de globulus.
Zie de beschrijving.
Bron: fao.org/docrep.htm
anbg.gov.au/
Bush sense. Mark A. Webb. Australian essential oils & aromatic compounds
First published 2000. Griffin press, Adelaide Australia.
The new rural industries: A Handbook for farmers and investors:
faoorg/docrep/V5350e/5350e05: Eucalyptus olie
The New Rural Industries: A handbook for Farmers and Investors. Eucalyptus oil by
Richard Davis.
Eucalyptus oil: by Richard Davis and John Bartle.
EUCLID The history of Eucalyptus.
Euclid: Learn about eucalypts.
Eucalypts (Cut flowers and foliage) by Margaret Sedgley.
The Rural Industries research and development corporation.
The new crop industries Handbook RIRDC 2004.
fao.org/docrep.htm
anbg.gov.au/
ASGAP: Association of societies for Growing Australian Plants.
History of Eucalyptus oil. Peter S. Abbot
Bosisto’s Commercial Eucalyptus oil.
Afbeeldingen: asgap.org.au Margaret Moir
anbg.gov.au. About eucalypts.
wikipedia.org
Previous page: Melaleuca alternifolia
Next page: Baby’s-peuters-kinderen