Dictamnus albus
DICTAMNUS ALBUS L. 1753 – VUURWERKPLANT/ ESSEKRUID / DIPTAM
Familie: Rutaceae.
Synoniem: Dictamnus fraxinella (Pers)
Dictamnus caucasicus
Fraxinella dictamnus
Dictamnus fraxinella var. caucasicus
Dictamnus fracinellus.
Etherische olie van de gedroogde bloeiende plant levert 3% olie, gebruikt in de cosmetica. Hoofdbestanddelen zijn: etherische olie – dictamine – dictamnolacton – saponinen. Dictamnus uit het Latijn, betekent struik (thamnos) van de berg Dicte, die op Kreta ligt. Behoort tot de Wijnruitfamilie.
De naam vuurwerkplant of gasplant komt van de vrijkomende etherische olie, die door alle delen van de plant wordt uitgescheiden, maar het meest door de bladeren. Bij windstil weer ’s zomers kan er een aromatische geconcentreerde oliedamp rondom de plant hangen, die tot ontploffing kan worden gebracht. Het afsteken van een lucifer is voldoende om een spetterend kortstondig vuurwerk te veroorzaken, zonder de plant te beschadigen. Veel van de Rutaceae familie, zoals de citrussen zijn extreem ontbrandbaar, bijvoorbeeld sinaasappel, zoet (sinensis) bij 30 graden C. of minder. De tweede naam: albus is van de witte wortels en de witachtige bloemkleur. Hij komt voor in wit en in donker paarsrood. Thee van de witte plant is citroenachtig, de thee van de roze of paarse variant is amandelachtig met vanille smaak.
De bloemen zijn hermafrodiet, hebben vijf kroonbladeren, die paarsrood gestreept zijn en daarbinnen staan de meeldraden (10) en ze worden bestoven door bijen. Groeit niet in de schaduw en heeft het liefst goed gedraineerde alkaline zand- of leemgronden. Hij kan tegen droogte en groeit in bossen en is gecultiveerd als sierplant. Vermeerdering door zaad of door deling. Deling kan in de lente of herfst, maar moet voorzichtig gebeuren want verstoring van de wortels wordt door de plant niet op prijs gesteld. Hij bloeit in mei en juni en scheidt dan enorm veel etherische olie af, die men daadwerkelijk kan ruiken als men in de buurt komt. Op hete dagen kan de plant tot zelfontbranding overgaan. Dit kan men verklaren door druppelvorming en de zogenaamde brandglaswerking hierop. In de schemering kan men op hete dagen dan kleine blauwe vlammetjes zien. Op grond van dit fenomeen wordt aangenomen dat dit de brandende struik van de Bijbel was.
Het is een geslacht met zes soorten winterharde, kruidachtige overblijvende planten, die voorkomen in Centraal en Zuid Europa, Noord Afrika tot Oost Siberië en Noord China. De meest voorkomende is de D. albus. Over het algemeen vormen de meeste planten zaden om het nageslacht veilig te stellen. De rijpe zaden vallen in de buurt van de plant of ze worden verspreid door de wind, vogels of andere dieren. De zaaddozen zijn vijfdelig en in elke doos zitten vrij grote zwarte zaden. Hij kan ongeveer één meter hoog worden. De stengels zijn met klieren bezet en de bladeren oneven geveerd. Ze lijken op de bladeren van de es, vandaar de oude naam essenkruid, Dictamnus fraxinella. Aan het uiteinde van elk blad zit een witte olieklier, die bij aanraking irritatie van de huid kan opleveren, vooral in combinatie met zonlicht. Een paar geslachten zijn uitgerust met een speciaal mechanisme, waarmee de zaden worden weggeschoten. De vuurwerkplant is zo’n plant.
In de Oudheid werd er een grote geneeskracht aan de plant toegeschreven. Aphrodite genas de wonden van de held Aeneas ermee. Men geloofde dat berggeiten, die werden beschoten met gifpijlen van de plant vraten, waardoor de pijlen uit hun lijf vielen en de wonden genazen. Hildegard von Bingen heeft de plant al in de 12e eeuw als geneeskrachtig kruid gebruikt en beschreven. Zij behandelde er hartklachten mee en galstenen. In combinatie met mistel en paeonie werd de plant gebruikt tegen epilepsie.
Rembert Dodoens Mechelen 29 juni 1517 of 1518 (hoogleraar geneeskunde, heeft veel geschreven. In 1554 verscheen zijn Cruydeboeck met 715 afbeeldingen) een Vlaams arts en plantkundige schreef de vuurwerkplant of essenkruid een geneeskrachtige werking toe. Het zou helpen tegen brandende ogen en een reinigende werking hebben op de huid. In de volksgeneeskunde gebruikt als urinedrijvend middel, als wondhelend middel, om de menstruatie te bevorderen, als maagmiddel en bij reumatische klachten. In China al 1500 jaar gebruikt in de volksgeneeskunde, als: abortief, anthelminticum, antibacterieel, antispasmodisch, aromatisch, digestief, diuretisch, emmenagoog, expectorant, febrifuge, galactogoog, stimulant, tonisch. Dat wil niet zeggen dat de plant ongevaarlijk is. Bij gevoelige personen kan bij aanraking van de plant de huid geïrriteerd raken. Groeit op grote hoogten in Zuidwest Europa, Zuid en Centraal Azië. In Zwitserland en Zuid Duitsland is de plant nog in het wild te vinden in open bossen, op droge plaatsen langs akkers en graslanden. Als de plant te vochtig staat kwijnt hij weg, hij houdt van droge voeten. In Duitsland zeer gewaardeerd als sierplant en heeft vele namen. Het is daar ook een sterk beschermde plant (streng geschützt, Gefährdungsgruppe 3).
De vuurwerkplant is aromatisch, heeft bleke wortels, grote, opgaande pluimen van witte, roze of lila bloemen met 5 bloemblaadjes gevolgd door stervormige zaaddozen met zwarte zaden en wordt ongeveer 80 cm hoog. Bij het rijpen van de zaden ploffen de zaden met een geweldige knal uit de onder spanning staande zaaddozen: het zaad wordt weggeschoten, evenals de Euphorbia lathyrus dat zo doet. De plant houdt van een kalkrijke bodem en een goed doorlaatbare of droge standplaats. Hij past goed in droge heidetuinen, in rotstuinen en is in de zonnige border goed te combineren met siergrassen, Astrantia, Aster amellus en Achillea. Kan gebruikt worden als snijbloem. Vermeerdering door deling, maar dat is niet gemakkelijk. Het is een zeer langzame groeier. Door zaad geteeld groeit hij het eerste jaar erg weinig en pas na 2-3 jaar is het een volwassen plant die, indien met rust gelaten, een lang leven kan leiden. Hij is moeilijk te verplanten, eenmaal in de groei moeten ze met rust gelaten worden.
Alle delen van de plant zijn bedekt met oliekliertjes met een citroengeur. Bij heet weer geven deze voldoende vluchtige olie af om te ontbranden. Op een warme windloze avond kan men de blaadjes aansteken, waarbij de hete gassen enkele seconden branden, vandaar de naam vuurwerkplant. Het vuur beschadigt de bloemen niet.
Van de bladeren kan men een digestieve thee trekken die tevens zenuwsterkend is. In de homeopathie maakt men een tinctuur van de bladeren en bloemen die gebruikt wordt bij gynaecologische aandoeningen. De wortel is vochtafdrijvend, giftig, en zorgt voor het samentrekken van de baarmoederspieren.
Werkzame bestanddelen van de hele plant:
Calciumoxalaat – flavonoïden – furochinoline – alkaloïden – coumarine – limonoïde – (E)-anethol – b-ocimeen – 3-hexenylacetaat – (Z)-anethol – a-pineen – a-terpineol – aurapteen – anethol – bergapteen – b-caryophylleen – b-pineen – b-sitosterol – campheen – carvacrol – cineol – choline – cyanidine – delphinindine – dictagymnine – dictamnine – dictamnolacton – dictamnolide – diosmine – estragol – feniculine – fraxinellon – g-fagarine – g-terpineen – isodictamnine – isomaculosidine – isquercitrine – limoneen – limonine – linalool – linoneen – methylchavicol – myrceen – nonanal – obaculacton – p-cymol – psoraleen – rutine – saponinen – skimmianine – terpinen-4-ol – terpinoleen – trigonelline – xanthotoxine.
De etherische olie bestaat vooral uit monoterpenen (cis- en trans-ocimeen) en sesquiterpenen (germacreen), zoals bij de meeste families van de Rutaceae. (Denk aan de citrussen).
In de wortels domineert het bestanddeel dictamnine 0,05% (alkaloïde) en in de bladeren werd overwegend skimmianine gevonden, evenals bergapteen (5-methoxypsoraleen), furocoumarinen die tot huidirritatie kunnen leiden. De plant is een bron van psoraleen (8-methoxypsoraleen). In de wortel: etherische olie, furochinolinalkaloïden, zoals dictamine en y-fagarine, haplopine, robustine.
De volgende flavonoïden zijn geïsoleerd uit de bladeren: glycoside, luteolin 3,4-dimethylether-7O-beta-D-methylglucuronide en de twee reeds bekende methylethers: luteoline 7,3-dimethylether en luteoline 3-methylether. Coumarinen: aesculetine, umbelliferon.
Werkzaamheid:
Anthelmintisch – abortief – antibacterieel – anticonvulsant – antipyretisch – cardiac – darmparasieten – digestief – diurestisch – expectorant – galactogoog – menstruatie, activerend – stimulerend, algemeen – tonisch – zenuwsterkend –
Homeopatisch gebruikt tegen flatulentie (winderigheid), maagproblemen, menstruatiepijnen, onregelmatige menstruatie, darmziekten/-problemen
Contra indicatie:
Alle plantendelen zijn zwak giftig. Niet voor zwangere, zogenden of kinderen. Veroorzaakt phytophotodermatitis. Na contact met de plant zonlicht vermijden.
De olie kan huidirritant (coumarine) zijn tot ontwikkeling van blaren toe. Waarschijnlijk fototoxisch. Spoelen met water voor de blaarvorming toeslaat, kan helpen. Dermatitis is gerapporteerd door Baronovsky 1929 – Cummer en Dexter 1937 – Muenscher en Brown 1944 – Copra et al. 1949 – Szego et al.1955 – Shalupenko 1962 – Voborova en Chmelova 1965 en Engel en Horn 1972. Vooral de zaden en de bladeren.
Bron: Liber Herbarum II Erik Gotfredsen Dictamnus albus L.
The Botanical Dermatology Database: Familie Rutaceae: Dictamnus albus.
Botanical. com. A Modern Herbal by Mrs. M. Grieve: Burning bush.
Plants for a future: Database search results: Dictamnus albus.
gifte.de: Dictamnus albus L.
hauenstein-rafz.ch: Dictamnus albus-Diptam
giftpflanzen.com/dictamnus_albus Diptam.
PubMed: Bullous phototoxic contact dermatitis caused by Dictamnus albus. Knuchel m.;
Luderschmidt C.
PubMed: Dermatitis bullosa striata pratensis caused by Dictamnus albus L. Schempp CM.;
Sonntag M.;Schopf E.; Simon JC.
Capitulare de Villis: diptamnum – Dictamnus albus L.
Liber Herbarum II Erik Gotfredsen. Dictamnus albus L.
Cat.inist.fr: Dermatitis bullosa striata pratensis. Schempp C.M.; Sonntag M.; Schöpf E.;
Simon C.J.
Cat.inist.fr: A new flavonoid glycoside from Dictamnus albus by Souleles C.
Neerlands tuin: Dictamnus albus, vuurwerk in de zomer.
Infoblätter Diptam – Dictamnus albus. Freie Universität Berlin 2007.
Wikipedia: Dictamnus, eng., de., nl.
Foto: nl.wikipedia org
cmail.cz
biblio.tu-bs.de
gardenmakers.com
giftpflanzen.com
odla.nu
Previous page: Pelargonium grandiflorum
Next page: Juniperus virginiana