Vitaminen
OVERZICHT VITAMINEN:
Risicogroepen voor tekorten:
Kinderen, zwangere vrouwen, ouderen, migranten, macrobiotisch gevoede kinderen, alcoholisten, veganisten, mensen met slechte en eenzijdige eetgewoonten, chronisch zieken met constant medicijngebruik.
Vitamine zijn naast de essentiële aminozuren en vetzuren noodzakelijke bestanddelen van ons voedsel. Alleen vitamine K, door darmbacteriën, en vitamine D in de huid, onder invloed van zonlicht, worden in ons lichaam gemaakt. De rest moet door het lichaam opgenomen worden uit de voeding. Vitaminen zijn componenten uit onze voeding, die geen energie leveren maar wel essentieel zijn voor het metabolisme (de stofwisseling). Tekorten kunnen ontstaan door onvoldoende- of eenzijdige voeding, door stofwisselingsstoornissen, alcoholisme, maag- darmaandoeningen, langdurig gebruik van laxeermiddelen, bij bepaalde chronische ziekten, bij een verhoogde behoefte aan vitaminen door topsport, uitputting, zware lichamelijke arbeid, ouderdom, enz. en bij langdurig gebruik van bepaalde medicijnen.
Onze voeding bevat steeds minder vitaminen door de verarming van de landbouwgrond, de voorbewerking van vele producten, onnatuurlijke bereidingswijzen. In alle industrieel bereide voedingsmiddelen worden de gunstige vetten omgezet door de behandelingen in verzadigde vetzuren, die slecht zijn voor ons cholesterol gehalte. In alle leeftijdsgroepen is er een gebrekkige opname van vitamine A, B1, B2. In de leeftijdsgroep van 20-55 is een chronisch tekort aan vitamine D.
Vitaminen worden ingedeeld op basis van hun vetoplosbaarheid.
Vetoplosbare vitaminen zijn: A, D, E en K. Deze zitten voornamelijk in vette voedingsmiddelen en worden door de lichaamscellen opgenomen en opgeslagen.
Wateroplosbare vitaminen: B, C, foliumzuur en biotine. Deze kunnen niet worden opgeslagen en moeten dus dagelijks worden aangevuld. Een teveel van deze vorm vitaminen verlaat ons lichaam in de urine. Een uitzondering is vitamine B12.
*Vitaminebehoefte bij ouderen:
bron: J. Blumberg, Ph.D. Tufts University Boston.1997.
De gemiddelde opname bij ouderen van ongeveer 70 jaar is:
Van E: 50%; van A: 35%; van C: 25%; van foliumzuur 20%; van B6: 35%, enz.
Redenen zijn : de voeding, verminderde maagzuurproductie en vormen van atrofische gastritis bij 25% van de 60-jarigen. Dit percentage stijgt snel naarmate de leeftijd toeneemt. Hieraan zijn de lage foliumzuur- en B12 spiegels gerelateerd.
Productie van pro-vitamine D-vorming in de huid bij 70-80 jarigen is nog maar 40% vergeleken bij een 8-jarige.
Toename van geoxideerd LDL-cholesterol. Aanbevolen wordt antioxidanten, vooral vitamine E. Hogere E-spiegels geeft minder overlijden ten gevolge van ischemische hartziekten (zuurstoftekort). Ook verlaagt vitamine E inname het kankerrisico, evenals een vermindering van staar, diabetes, Alzheimer, en andere neurodegeneratieve aandoeningen. Ook aanbevolen wordt het gebruik van antioxidanten bij intensieve sportbeoefening tegen vrije radicalenschade.
Vitamine A:
Vitamine A wordt verkregen uit voedsel en komt voor: 1. Voorgevormd, in de vorm van retinol of retinal, gevonden in voedsel van dierlijke oorsprong. 2. als pro-vitamine A, gevonden in oranje, gele en donkergroene groenten en fruit. Vitamine A wordt gemakkelijk in celmembramen opgenomen en speelt een rol bij de celopbouw.
Werkzaam: retinol, ook dehydroretinol. Voor het gezichtsvermogen (na retinolvorming productie van lichtgevoelig pigment rhodopsine, onmisbaar voor het zien); conditie huid en slijmvliezen, tegengaan van infecties, kankerbestrijdende en voorkomende eigenschappen (bètacaroteen), voorkomt nachtblindheid. Bronnen: dierlijke producten, lever, visolie (levertraan), palmolie, boter, margarine, eierdooier. Bij tekorten: ontstoken slijmvliezen, indroging van het slijmvlies dat de oogbol bekleedt, luchtwegeninfecties, nachtblindheid, aanhoudende hoofdpijn, verminderde weerstand, huid- en haarproblemen, nierstenen. Teveel vitamine A kan een acute of chronische vergiftiging veroorzaken.
Vitamine B-complex.
Tot de B groep behoren een achttal vitaminen. Ze zijn oplosbaar in water en komen voor in gist.
Vitamine B1.
werkzaam: thiamine (hydrochloride), in het lichaam omgezet in thiaminedifosfaat.
Heeft als taak en is essentieel deel van enzym cocarboxylase dat bij de stofwisseling van koolhydraten en daarmee samenhangende energiewinning uit koolhydraten en aminozuren onmisbaar is. Functie bij overdracht van prikkels in het zenuwstelsel, beschermt tegen de gevolgen van alcoholgebruik, helpt bij zenuwstoornissen, bij bloedarmoede, maakt geestelijk flexibel, helpt bij herpes infecties, zet mede suiker om in energie. Bij tekorten: in ernstige vorm: beriberi; bij dreigende tekorten: snel vermoeid, gebrek aan eetlust, hartkloppingen, spierzwakte, gestoord herinnerings-vermogen, vaak ook pijnlijke tintelingen in vingers en tenen. Een ernstig tekort veroorzaakt zenuwontstekingen en uiteindelijk spierverlammingen. Brood en aardappelen hebben een overschot aan B1, zodat tekorten in Europa niet gauw zullen ontstaan. Komen ook vooral voor in zemelen van graanproducten, gist, vlees, erwten, bonen. Zware drinkers, rokers, zwangere vrouwen en pilgebruiksters moeten 100-300 mg per dag gebruiken.
Vitamine B2:
Werkzaam: riboflavine (in het lichaam omgezet in riboflavine-5-fosfaat en flavine-adenine-dinucleotide). Komt veel voor in melk, eieren, brood, jonge groenten.
Onmisbaar co-enzym bij energiewinning uit koolhydraten, vetten en eiwitten. Functie bij totstandkoming van huid- en andere lichaamsweefsels, helpt bij de stofwisseling van vetten, eiwitten en koolhydraten, bevordert het gezichtsvermogen en voortplantingsvermogen, tegen bloedarmoede en bevordert atletische prestaties. Bronnen: orgaanvlees, eigeel, kaas, gist, melk, kiemen, bladgroente, vlees. Bij tekort: afwijkingen aan huid en ogen, onder andere scheurtjes en ontstekingen aan de mondhoeken, kloven in de lippen, snel vermoeide ogen die overgevoelig lijken voor (veel) licht. Uitslag rond ogen, oren en geslachtsdelen, veel haaruitval, duizeligheid, slaapstoornissen.
Vitamine B3:
Werkzame stof: twee vormen, nicotinezuur en nicotinamide. Helpt bij de energieproductie en bevordert de goede werking van het zenuwstelsel. Bevordert de celademhaling, voorkomt en behandeld schizofrenie, haalt energie uit, suiker, vet en eiwit, kan cholesterol verlagen, heeft een antioxidanten werking, kan migraine voorkomen, verlaagt de bloeddruk, geeft een gezonde spijsvertering. Komt voor in vlees, vis, cashewnoten, ongepelde rijst, melk, kaas, volkorengraan. Heeft als taak na omzetting in co-enzymen betrokken te zijn bij de opbouw en afbraak van koolhydraten en vetten en bij de afbraak van koolstofketens van aminozuren. Volgens sommige onderzoekers onmisbaar voor het optimaal functioneren van hersencellen en andere zenuwcellen. Tekort kan ook huidproblemen geven, dermatitis, diarree en dementie.
Vitamine B5:
Werkzaam: pantotheenzuur, als zout calcium pantothenaat.
Bestanddeel van het co-enzym A en daardoor onmisbaar in zowel opbouw als afbraak van de energieleverende voedingsstoffen (koolhydraten, vetten, eiwitten), en voor de vervaardiging van ondermeer cholesterol en steroïdhormonen. Essentieel voor een goed functioneren van het epitheel (bovenste laag van huid en slijmvliezen), bevordert wondheling, hulp bij energieproductie, vermindert stress, reguleert weerstand, verlaagt cholesterol, kan artritis voorkomen en behandelen, nodig bij het vormen van sommige hormonen. Bronnen: gist, volkorenproducten, stroop, groene groenten, paddestoelen, vlees, orgaanvlees, eieren, noten, zilvervliesrijst.
Bij gebrek: na langdurige slechte voeding: brandende voeten, vermoeidheid, arm- en beenkrampen, gebrek aan eetlust, maag- en darmklachten, braken, verminderde weerstand, slaapstoornissen.
Vitamine B6:
Pyridoxine (hydrochloride). Drie vormen: pyridoxol, pyridoxal, pyridoxamine.
Via co-factorfunctie betrokken bij stofwisseling van de aminozuren. Zorgt voor transport van aminozuren en speelt een rol in de stofwisseling van koolhydraten (suikers) en eiwitten, in de cholesterolstofwisseling en bij de vorming van prostaglandines. Ook de vochtbalans wordt hierdoor geregeld. Weerstand verhogend, reguleert suikerziekte, zorgt voor opname van vetten en eiwitten, behandelt PMS en menopauze, vermindert spierspanning, is een natuurlijk diureticum, is kankerbeschermend. Komt voor in vlees, lever, aardappelen, bananen, melk, eieren, noten, vis, vlees, bruinbrood en een aantal groenten.
Bij gebrek: huid- en slijmvliesafwijkingen, rond mond, neus en ogen, bloedarmoede, daling van het aantal witte bloedcellen, bij baby’s stuipen. Depressies tijdens PMS, lusteloosheid (bejaarden), kloven in lippen en tong, duizeligheid, prikkelbaarheid.
Vitamine B11 (M, B10, , Bc:):
Werkzaam: foliumzuur, kan in het lichaam omgevormd worden tot een coënzym dat THF tetrahydofolaat genoemd wordt. Stimuleert de vorming van maagzuur en een goede leverwerking. Helpt de hersenstofwisseling, voorkomt bloedarmoede en is betrokken bij de stofwisseling van eiwitten en vetten. Noodzakelijk voor de stofwissling van DNA en RNA en onmisbaar bij celdelingsprocessen van het lichaam.
Essentieel voor de synthese van nucleïnezuren: onmisbaar voor de normale huidgroei en celdeling, helpt een open ruggetje voorkomen, geeft weerstand tegen infecties, is galactogoog, beschermt tegen kanker, natuurlijk analgeticum. Co-enzym bij opbouw en afbraak van een reeks aminozuren en tevens onmisbaar bij de vorming van rode bloedcellen. Verschillende medicijnen en alcoholgebruik kunnen tekorten geven waardoor een vorm van bloedarmoede ontstaat. Komt voor in asperges, bietjes, spinazie, eieren, linzen, rijst, brood, tarwekiemen, lever, niertjes, bananen, sinaasappelen, perziken.
Bij gebrek: bloedarmoede, aantasting van slijmvliezen van mond, tong, maagdarmkanaal en ademhalingswegen. Diarree, ademnood, vermoeidheid, geheugenverlies, slapeloosheid, verwardheid.
Vitamine B12:
Cyanocobalamine. Samen met B6 en B12, zorgt dat voor opname van ijzer door het lichaam en is betrokken bij de vorming van rode bloedcellen en onder andere ook betrokken bij de vetstofwisseling. Noodzakelijk voor het zenuwstelsel, verbetert hersenactiviteiten, geeft energie, bevordert gezonde groei bij jongeren, beschermt tegen kanker, allergenen en giftige elementen. Komt voor in dierlijke producten, eieren, kaas, kwark, melk, vis, vlees. Bij tekorten: bloedarmoede, vermoeidheid, depressies, nervositeit, verminderde reflexen en later ernstige neurologische stoornissen.
Vitamine C:
Ascorbinezuur:
of vitamine C is een in water oplosbare stof die van nature in veel soorten fruit voorkomt. In 1928 geïsoleerd uit de cortex van de bijnier. Ieder mens behoeft een kleine hoeveelheid per dag en 60 mg verspreid over de dag wordt aanbevolen, aangezien vitamine C vrij snel wordt afgebroken. Veel planten en dieren zijn in staat vitamine C aan te maken, de mens niet. De hoogste concentraties vitamine C zijn aanwezig in de bijnieren, hersenen, lymfeklieren en longen. Vitamne C is belangrijk voor de vormng van collageen (kraakbeen en bloedvatwanden), als antioxidant, voor het afweersysteem, voor een goede werking van het zenuwstelsel, voor ontgiften van lichaamsvreemde stoffen in de lever.
Werkzaamheid:
Antiastmatisch – antiatherosclerotisch - antibacterieel – antidepressief – antidiabetisch - antieczeem – antiedemisch (oedeemvorming) - antiulcer (chronische wonden) - antihemorragisch – antihepatisch - antihistamine – antihypertensief - antimutagenisch – antiontsteking - antioxidant – antiparadentose - antiparkinson - antipyretisch – antiscorbutisch – antiviraal - diuretisch - immuunsysteem bevorderend - kankerpreventief – migraine - ontgiftend – pesticide – pijnstillend - vasodilator – wondhelend.
Komt voor in oa.:
Abelmoschus esculentus – Acacia farnesiana – Acacia nilotica – Achillea millefolium – Acorus calamus – Agathosma betulina – Allium ampeloprasum/-cepa/-sativum/-schoenoprasum – Aloe abyssinica – Alpinia galanga – Anacardium occidentale – Ananas comosus – Anethum graeolens – Angelica sinensis – Annona sp.: cherimola/ glabra/ diversifolia/ muricata/ reticulata/ squamosa – Apium graveolens - Arctium lappa – Armoracia lapathifolia – Artemisia absinthium/-dracunculus/-vulgaris – Asparagus officinalis – Avena sativa – Berberis vulgaris – Borago officinalis – Brassica nigra e.a.- Bupleurum chinense – Calendula officinalis – Camelia sinensis – Cannabis sativa – Capsicum annuum – Capsicum frutescens – Carthamus tinctorius – Cerasus vulgaris – Chamaemelum nobile – Chamomilla recutita – Chenopodium album – Chenopodium ambosioides – Chrysanthemum coronarium – Chrysanthemum parthenium – Cichorium intybus – Cinnamomum aromaticum – Cinnamomum verum – Citrus aurantifolia – Citrus aurantium – C. limon – C. mitis – C. reticulata – C. sinensis – C. x paradisi – Cocus nucifera – Coriandrum sativum – Crataegus laevigata – Crataegus rhipidophylla – Cuminum cyminum – urcuma longa – Daucus carota – Echinacea purpurea e.a. – Filipendula ulmaria – Foeniculum vulgare – Ginkgo biloba – Helianthus tuberosus – Hibiscus sp. – Humulus lupulus – Hydrangea arborescens – Hypericum perforatum – Inula helenium – Iris germanica – Juglans nigra – Juglans regia – Juniperus communis – Lobelia inflata – Majorana hortensis – Malus domestica – Manihot esculenta – Mentha spicata – Morus alba – Nelumbo nucifera – Nepeta cataria – Nigella sativa – Ocimum basilicum – Origanum vulgare – Panax ginseng – Passiflora sp. – Pastinaca sativa – Perilla frutescens – Persea americana – Petroselinum crispum – Pimenta dioica – Pimpnella anisum – Pinus edulis/-cembroides/-sylvestris – Piper auritum/-betle/-nigrum – Pisum sativum – Prunus armeniaca/-domestica/-dulcis/-persica/-salicifolia – Punica granatum – Quercus alba – Ribes nigrum – Ribes rubrum – Rosa canina – Rosa eglanteria – Rosa gallica – Rosa multiflora e.a. – Rosmarinus officinalis – Rubus fruticosus/-idaeus – Ruta graveolens – Salix alba – Salvia officinalis – Sambucus canadensis – Sambucus nigra – Sinapsis alba – Solanum sp. – Spinacia oleracea – Spirulna sp. – Syringa vulgaris – Syzygium aromaticum e.a. – Tamarindus indica – Taraxacum officinale – Thuja occidentalis – Thymus vulgaris – Tilia sp. – Trigonella foenum-graecum – Tulipa gesneriana – Valeriana officinalis – Vitis vinifera – Yucca baccata – Zea Mays – Zingiber officinalis – Ziziphus jujuba, en vele anderen.
L-ascorbinezuur.
Universele rol bij de stofwisseling van aminozuren. Essentieel bij de vorming van een aantal hormonen, bij ijzertransport en ijzermobilisatie bij hemoglobineproductie. Tevens onmisbaar voor activering van foliumzuur en vorming van collageen (bindweefsel). Is antioxidant, versnelt wondheling, geeft gezonde botten, tanden en geslachtsdelen, is een natuurlijk antihistaminicum, helpt bij verkoudheden en andere virussen. Komt voor in citrusvruchten, melk, lever, aardappelen, bladgroenten, tomaten. Bij stevige drinkers, rokers, stress, bij antibiotica, infecties, blessures, moet men meer C innemen. Zeer grote doses kunnen nierstenen en jicht veroorzaken en doen het cholesterolgehalte in het bloed stijgen, met de kans op het ontstaan van hartziekten.
Tekort: in ernstige vorm: scheurbuik. Bij beginnend tekort: bloedend en ontstoken tandvlees, bloedarmoede, slechte wondgenezing, herhaaldelijk optredende luchtweginfecties, hartklachten, gebrek aan eetlust, gewrichtspijn. Loszittende tanden, snel blauwe plekken, prikkelbaarheid, bloedend tandvlees, slap en moe, zwakke en snel stukgaande haarvaten.
Vitamine D:
Bestaat evenals de vitamine B groep uit verschillende stoffen D2, D3.
Werkzaam: ergocalciferol (D2), cholecaliferol (D3) en nog acht andere calciferolen.
In feite pro-hormoon dat via een aantal stappen de opneming van calcium en fosfor door de darmcellen regelt en tevens het transport van deze mineralen naar en van het skelet (geregelde vervanging) beïnvloedt. Bronnen: eieren, boter, melkvet, lever, vette vis, levertraan, gist, vlees, zuivel. De belangrijkste natuurlijke bronnen van vitamine D zijn de steroïden die in het lichaam geproduceerd worden en door de werking van direct zonlicht op de huid omgezet worden in vitamine D. Het beschermt tegen osteoporose, kan helpen bij psoriasis, versterkt de weerstand en het immuunsysteem, helpt kanker voorkomen, geeft sterke tanden en botten.
Tekort: bij kinderen verminderde verkalking van de uiteinden van de lange pijpbeenderen, leidend tot verweking en deformatie van het skelet, met als gevolg: rachitis. Botverweking bij volwassenen en ontkalking bij bejaarden. Eerste symptomen: brandend gevoel in mond en keel en verzwakking van het gebit.
D3 wordt gevormd uit cholesterol onder invloed van ultraviolet-licht. Vitamine D2 wordt ook uit cholesterol gevormd maar via een andere route en is plantaardig.
Vitamine D is eigenlijk een hormoon, dat actief gemaakt wordt door metabolische processen, in de lever en daarna in de nieren.
Vitamine E:
D-alfa-tocoferol. Is een mengsel van verschillende tocoferolen en komt vooral voor in plantaardige oliën. Is een natuurlijk antioxidant, heeft een preventieve werking op veroudering en welvaartsziekten. Bescherming van de celmembraam structuur, beschermt onverzadigde vetzuren en ook vitamine A tegen oxidatie. Noodzakelijk voor de vorming van rode bloedcellen en opbouw, herstel en instandhouding van spier- en andere weefsels. Bescherming tegen zenuwaandoeningen, vergroot de weerstand, beschermt tegen hart- en vaatziekten, is natuurlijk diuretisch. Bronnen: plantaardige oliën, soja bonen, broccoli, spinazie, noten, eieren, margarine, volkoren.
Tekorten slechts bij langdurige storing in de vetabsorptie. Bij pasgeborenen, te vroeg geborenen, kunnen er tekorten zijn, met oedeem, trombose, huidafwijkingen, bloedarmoede.
Vitamine H:
Werkzaam: biotine. Is een lid van de vitamine B groep. Biotine heeft een sterk synergetische invloed op foliumzuur en deze twee vitamines worden bij voorkeur gezamenlijk gebruikt.
Co-factor in de eiwit-, vet-, en koolhydraatstofwisseling. Is onmisbaar bij de verwerking van onverzadigde vetzuren. Heeft invloed op de vorming en instandhouding van haren en huid. Ook betrokken bij overdrachtsstoffen van zenuwcellen. Verlicht spierpijn, helpt bij eczeem, dermatitis en andere huidproblemen, tegen kaalheid. In het lichaam speelt biotine een belangrijke rol bij de instandhouding van de darmflora. Bronnen: lever, vis, eierdooier, verschillende soorten noten.
Bij tekorten: vermoeidheid, spierpijn, dermatitis, bleke gladde tong, schilferige huiduitslag en soms haaruitval. Bloedarmoede, gevoel van uitputting, gebrek aan eetlust, slapeloosheid en depressies.
Vitamine K:
Er zijn drie vormen: K1 of fyllochinon, K2 of menaquinine en K3 of menadione. Deze vitamine zit van nature in plantaardig voedsel als K1, in de darmen wordt het gemaakt als K2 en de synthetische vitamine K wordt K3 genoemd en ons lichaam zet dit om in actief vitamine K.
Bevordering van de productie van eiwitfactoren die onmisbaar zijn voor de bloedstolling. Tot 3 maanden na de geboorte in de voeding van een baby omdat de darmen nog onvoldoende aanmaken en om hersenbloedingen te voorkomen.
Bronnen van fyllochinon zijn: bloemkool, broccoli, boerenkool, spinazie, erwten, volkorenproducten, mager vlees, raapzaadolie.
Tekort: neus- en tandvleesbloedingen, later onderhuidse bloedingen en bloedingen in het spierweefsel. Tekorten onder andere door vetabsorptiestoornissen of leveraandoeningen en storingen van de galfunctie. Bij zuigelingen soms onvoldoende voorraad, waardoor navel- en darmbloedingen.
Geen vitamines zijn:
*Adenine: wel vitamine B4 genoemd. Het is een onderdeel van ons erfelijk materiaal en wordt door het lichaam zelf aangemaakt.
*Flavonoïden: of vitamine P genoemd, rutine, hesperidine, rutosiden, anthosyanosiden. Komen voor in planten en zouden de kans op kanker verkleinen.
*Carnitine: kan bij sterke inspanning extra energie leveren en heeft een functie bij het vervoeren van vetzuren in ons lichaam. Wordt in voldoende mate door ons lichaam aangemaakt en is geen vitamine.
*Choline: speelt een rol bij de vetstofwisseling. Is een onderdeel van celwanden
en speelt een rol in het transport van prikkels in ons zenuwstelsel.
*Co-enzym Q10: staat bekend als ubiquinon of ubichinon. Is essentieel bij de stofwisseling in de cel en komt in iedere cel voor. Wordt in voldoende mate door ons lichaam aangemaakt.
*Inositol en myo-inositol: is nodig voor de stevigheid en de functie van de celwanden. Helpt bij het transporteren van vetten, is essentieel voor haargroei, helpt stress te verminderen. Maakt ons lichaam in voldoende mate aan.
*Laetriel: vroeger vitamine B17 genoemd. Amygdaline, de bitterstof uit amandelen. Wordt aangewezen als anti-kankerstof, maar dit is niet bewezen. Giftig, er kan blauwzuur of cyanide uit vrij komen. Is niet nodig voor het lichaam en dus geen vitamine.
*Lecithine: belangrijk onderdeel van de celwanden van onze lichaamscellen. Wordt voldoende door ons lichaam aangemaakt. Tabletten worden afgebroken in het maagdarmkanaal.
*Methylsulfonzuur ook wel vitamine U genoemd. Zou maagzweren kunnen voorkomen, maar dat is niet bewezen. Is niet nodig voor het lichaam en geen vitamine.
*Orootzuur ook wel vitamine B13 genoemd, zou een cholesterolverlagende werking hebben. Niet bewezen, geen vitamine.
*Pagaminezuur ook wel vitamine B15 genoemd, zou allergische reacties kunnen verminderen. Niet bewezen.
©®Copyright en registratie notaris. André Gielen 2001 – augustus 2007
Previous page: mineralen en sporenelementen
Next page: Voeding