Nepata cataria
NEPETA CATARIA L. var. citriodora – KATTENMUNT/CATNIP
Synoniem : Cataria vulgaris Gaterau.
Familie: Lamiaceae, Labiatae. Kroatië, Canada. Zonnige tropen. India. West Afrika.
De etherische olie wordt gewonnen door stoomdestillatie van de bladeren en bloeiende toppen, met een opbrengst van 0,2- 1%, 100 kg plantmateriaal voor 1 liter olie, met een lichtgele kleur en een sterke, scherpe kamferachtige mint geur. Topnoot in de parfumindustrie, weinig gebruikt.
De plant komt voor in Eurazië, Noord Afrika, Europa en in de Verenigde Staten, in een gematigd klimaat. Er zijn zo’n 250 soorten. In het midden van de achttiende eeuw werd de plant geïntroduceerd door de Europese emigranten in Noord-Amerika.
American chemical society, concludeert:
Catnip weert mosquito’s beter dan DEET en is een mild sedatief (Tyler 1987). Chicago, 27 augustus 2001.
De geslachtsnaam is ontleend aan de Italiaanse stad Nepi, een stad die in de Romeinse tijd Nepete heette en waar destijds een soort kattenkruid rijkelijk groeide. Katten zijn dol op de geur. Kattenkruid heeft een kalmerende werking en bevat stoffen die ook in valeriaan voorkomen. Populair in de jaren 60 en 70, door het blad te roken, hetgeen een licht hallucinerende werking zou geven ?
Chemische analyse toont aan dat in willekeurig voorkomende planten 10-99% nepetalactoon en 1-28% epinepetalactoon zit. Andere componenten bestaan uit terpenoïde hydrocarbons, caryophylleen en tannine. De fysiologische en toxicologische eigenschappen van catnip olie en het belangrijkste bestanddeel nepetalactoon (actinidine in de wortel, evenals in de valeriaanwortel) hebben een positief effect op het huisdier kat, met een zeer lage toxiciteit. Door onderzoek is nu bekend dat het aroma van de plant voor de kat een afrodisiacum is. De catnip olie inclusief nepetalactoon hebben een breed spectrum antimicrobe activiteit op grondbacteriën en schimmels en is een actief insecticide.
In Noord-Amerika zijn er wel 50 genera met 280 species. De plant heeft een vierkante stam en eenvoudig gevormde bladeren. Ieder blad heeft honderden harige cellen, de trichomes, die olie produceren en is bedekt met beschermende haren die het blad fluweelachtig doen aanvoelen. De bloemen zijn prachtig, talrijk en eindigen in een piek. De plant kan 1.50 meter hoog worden. De plant is gedeeltelijk zelfbestuivend. Ze bloeien van juni tot september.
Onderzoekers geven aan dat nepetalactone, de essentiële olie in catnip die de plant zijn karakteristieke geur geeft, ongeveer 10 keer effectiever is om mosquito’s te verdrijven dan DEET, gebruikt in de meeste insectenverdelgers. Dit werd gerapporteerd op de 222e nationale vergadering van de American Chemical Society, door dezelfde onderzoekers van de Iowa State University, die twee jaar geleden ontdekte dat catnip ook kakkerlakken verdelgt. De entomologist Chris Peterson (post-doctoral research associate) met Joel Coats (professor entomologie en toxicologie) testten de mogelijkheden van catnip om muskieten te verdelgen. Peterson werkt nu bij de U.S. Department of Agriculture Forest Service, Wood products Insects Research Unit, in Starkville, Missourri Terwijl ze de zogenaamde gele koorts muskiet gebruikten (Aedes aegypti), een van de vele soorten in Amerika, geeft Peterson aan dat catnip werkt tegen alle soorten muskieten. Aedes aegypti, die het gele koorts virus van de ene gastheer naar de andere over kan brengen, wordt gevonden in de meeste staten van Amerika. Gele koorts zelf komt echter alleen voor in Afrika en Zuid Amerika, volgens de Centra of Disease Control. Vaccinaties en muskieten controle programma’s hebben de ziekte in de U.S. uitgeroeid. De laatst gerapporteerde uitbraak in de U.S. was in 1905.
Peterson deed groepen van 20 muskieten in een glazen buis waarvan de helft was behandeld met nepetalactone. Na 10 minuten, bleef slechts 20% ongeveer 4 muskieten aan de kant van de glazen buis die met een hoge doses 1% van de olie was behandeld. In de lage doses test, 0.1% nepetalactone, bleef slechts 25%, 5 muskieten op de behandelde kant. Dezelfde test met DEET (diethyl-m-toluamide) resulteerde in ongeveer 40-45%, 8-9 muskieten die op de behandelde kant bleven.
In laboratoria, wordt de afstotende kracht gemeten op een schaal van +100%, hoog afstotend, tot –100% die sterk attractief zijn. Een samenstelling met +100% afstotende stof zou alle muskieten moeten afweren, terwijl –100% hen allemaal zou aantrekken. Een gradatie van o betekent dat de helft van de insecten op de behandelde kant blijven en de helft op de onbehandelde kant. In Peterson’s test bewoog catnip zich van +49% tot +59% bij hoge dosering en +39% tot 53% bij lage doses. Voor DEET noteerde Peterson bij deze vergelijking +10%.
Peterson zegt dat nepetalactone ongeveer 10 keer effectiever is dan DEET, omdat slechts een tiende nepetalactone gebruikt hoeft te worden ten opzichte van DEET.
De meeste commerciële insectenverdelgers bevatten 5-25% DEET. Aannemelijk is dus dat veel minder catnip olie gebruikt hoeft te worden om hetzelfde resultaat te bereiken. Wat de insecten afstoot is nog een mysterie, volgens Peterson. Het kan irriterend werken of de geur staat de insecten niet aan. Niemand weet waarom insectenverdrijvers werken.
In de toekomst zullen er verdere test uitgevoerd gaan worden bij dieren en mensen. Als hieruit zal blijken dat nepetalactonen veilig zijn voor de mens, dan moet het niet al te moeilijk zijn om van de olie een insectenverdelger, of verdrijver te maken. De olie is gemakkelijk te extraheren.
Catnip is een overblijvend kruid van de mentha familie en groeit wild in de meeste gebieden van de U.S., ofschoon het ook gecultiveerd is voor de commercie.
Catnip is inheems in Europa en werd in de U.S. geïntroduceerd in het laatste deel van de 18e eeuw. Het is vooral bekend om het stimulerende effect dat het heeft op katten, ofschoon sommige mensen er thee van trekken, vlees mee marineren, en gebruiken als huismiddeltje tegen koorts, krampen, migraine en verkoudheid.
Andere namen: cataria – catmint – catwort – catrup.
Catnip is een algemeen voorkomend onkruid, in gecultiveerd land en wilde gebieden, genaturaliseerd in Noord Amerika, groeiend in tamelijk droge grond in het wild. De leefzone heeft een temperatuur van 7-20 graden C en een ph van 4.9-7.5. Wordt beschouwd als onkruid. Aantrekkelijk voor bijen en katten.
De stengels zijn wit behaard. De plant heeft een hoogte van ongeveer een meter met rechte stengels, min of meer hartvormige bladeren, die aan de onderkant harig zijn. Bloeit van juni tot september, heeft wit-paarse bloemen en een sterke geur. De bladeren en bloeiende toppen worden verzameld als de plant in bloei staat. De etherische olie die gewonnen wordt door stoomdestillatie wordt in kleine hoeveelheden gebruikt als lokmiddel voor wilde katten en bergleeuwen. Katten worden aangetrokken door het vluchtige bestanddeel nepetalactoon (McElvain e.a.1941; Tucker 1979). Catnip werd populair als een milde stimulerende thee en speelgoed voor katten. Aanvankelijk worden de katten erg speels, daarna rustig en slaperig.
De zaden zijn extreem klein, zo’n 140 zaden per gram en de opkomst gering. Het zaad is moeilijk rechtstreeks te zaaien en ze groeien erg langzaam. Daarom is het beter om met zaailingen te werken. Het zaad ontkiemt snel bij 20-30 graden C in plantbedden en na 60-70 dagen kunnen ze buiten geplant worden. In Noord Carolina is dat meestal tussen 1 maart en 1 april. Deze wijze van zaaien komt uit de tabak wereld. Als de zaailingen een hoogte bereiken van 15-20 cm kunnen ze met de hand uitgedund worden en verzet. De plantjes moeten goed worden verzorgd, indien nodig gemest, gewied en gewaterd.
Catnip heeft weinig last van insecten of ziekten. De plant wordt geoogst als ze bijna in volle bloei staan, meestal in augustus, op een droge zonnige dag als de dauw verdwenen is. De planten moeten zorgvuldig gedroogd worden. De bladeren worden van de stengels gestript en goed geventileerd gedroogd om het verlies van etherische olie zoveel mogelijk tegen te gaan. Ze worden afgesneden op 10-15 cm boven de grond. In de lagere regionen kan twee maal geoogst worden. Als men dit in de bergachtige gebieden doet kan de plant worden beschadigd door de winter. Als de groeicondities goed zijn kan er 4-7 ton per hectare geoogst worden. Normaal gesproken gaat de plant drie jaar mee, daarna zal de oogst en de olie kwaliteit afnemen.
Catnip groeit wild in de bergstreken van Noord Carolina en veel andere gebieden in de US. Aanvankelijk geoogst in het wild, nu gecultiveerd waardoor er betere kwaliteit wordt geoogst. In het wild geoogst was de kwaliteit niet constant en uniform met veel vervuilingen.
In de volksgeneeskunde gebruikten die de catnip tegen verkoudheid, digestieve problemen en als een nervinum. Tegenwoordig is het een algemeen voorkomende plant in verwaarloosde, wilde gebieden en langs wegkanten door het hele land, overwegend in het noorden.
Het monoterpeen nepetalactoon werd geïsoleerd in 1941 en chemisch gekarakteriseerd in 1954.
Andere soorten:
Drie species van de catnip familie ruiken naar kattenurine: de N. Cataria, -grandiflora en de –faasenii. De cataria en Faassenii’s catnip hebben een scherpe smaak, die van de grandiflora is zachter. Er is ook een citroenachtige, de Nepeta cataria citriodora. De verse bladeren kunnen gebruikt worden in salades en de verse of gedroogde bladeren in de thee. Een andere soort is de Nepeta racemosa. Dit is kattenkruid dat de hele zomer bloeit. Het is een geliefde randplant voor lavendel en rozen. Nog een andere is nepeta camphorata, een winterharde vaste plant. Houjdt van zonnig en droog. De hele zomer door witte bloemetjes, sterk geurend.
Werkzame bestanddelen:
Uit Canada, hoofdbestanddelen. In de olie werden ongeveer 200 pieken gevonden.Er werden 11 nepetalactone isomers gevonden en 5 Nepetalactonen. trans-2-hexenal – styreen – a-thujeen – a-pineen 0.23% – sabineen 0.15% – b-pineen 1.19% – a- fellandreen 0.16% – a-terpineen – paracymeen – limoneen 0.26% – ocimeen<(Z)-beta-> 0.3% – ocimeen <(E)-beta> 0.9% – gamma-terpineen 0.03% – nonanal 0.07% – menthone<iso-> 0.02% – methylsalicylaat 0.02% – pulegoon 0.04% – carvon – geranial – tridecaan – nepetalactoon 1, 29.7% – nepetalactone 2, 45.27% – nepetalactone 3, 1.7% – iso-caryophylleen 0.2% – b-caryophylleen 10.7% – a-humuleen 1.3% – valenceen 0.14% – nepetalactone 4, 0.6% – nepetalactone 5, 0.07% – nepetalactone 6, 3.3% – nepetalactone 7, 0.06% – nepetalactone 8, 0.03% – nepetalactone 9, 0.05% – caryophylleen oxide.
De plant bevat etherische olie, zuren en tanninen. Verder: nepetal zuren, anhydride, citral, limoneen, dispentine, geraniol, citronellol, piperiton, carvacrol, thymol, nerol.
Het chemotype nepetalacton is diaphoretisch en expectorant Secondini 1990.
Ter vergelijk:
David Stewart blz. 540. Shirley en Len Price p. 445. E. Zimmermann p. 138.
Stoomdestillatie van de bladeren en bloeiende toppen.
Alcohols 58-70%: citronellol 28-35% – geraniol 18-24% – nerol 12-20%.
Aldehyden 7-11%: geranial 4-6% – neral 3-5%
Sesquiterpenen 2-10%: b-caryophylleen 2-7% – a-caryophylleen, sporen- 4.3% – humuleen 0-4%
Monoterpenen 1-4%: myrceen 1-2% – limoneen 1% – ocimeen 0-1%
Esters: hexanylbenzoaat e.a. – valeronaten en butanoaten.
Lactonen: 15%-18%. Nepetalacton 9.4%-15% – epinepetelacton 1.6% – dihydro nepetalacton 1.2%.
Oxiden: humuleenoxide.
Ketonen: piperiton.
Phenolic alcohols 1-3%: carvacrol 0-2% – thymol 0-2% – thymol methylether.
Ter vergelijk:
Werkzame bestanddelen in de hele plant: Liber Herbarum II:
(e)-beta-farneseen – b-caryophylleen – a-humuleen – b-elemeen – caryophylleenoxide – cis-ocimeen – dihydronepetalacton – epinepetalacton – fiber – isodihyronepetalacton – neonepetlacton – nepetalacton – nepetalic acid – pentadecanoic acid – petroselinic acid – piperiton – thymolmethylether – trans-ocimeen – aluminium – ascorbic acid – as – beta-caroteen – beta-sitosterol – calcium – kamfer – carvacrol – caryophylleen – citral – citronellal – citronellol- oleic acid – fosfor – tanninen – geraniol – iridoide – ijzer – kalium – kiezel – kobalt – chroom – lauric acid – limoneen – linolenic acid – linoleic acid – magnesium – mangaan – myrceen – myristic acid – natrium – nerol – palmitic acid – vet – proteine – pulegon – romarinic acid – selenium – stearic acid – thymol – tin – ursolic acid – water – vit. B1 – vit. B2 – vit.B3 – zink.
Werkzaamheid:
Gebruikt als aas en als lokmiddel voor katten en wilde dieren in vallen.
Medicinaal werd catnip gebruikt voor de volgende eigenschappen:
adstringent – angst – antibacterieel – anticonvulsant – anti-inflammatoire, irritable bowel syndroom, reuma, artritis – antiphlogistisch – antispasmodisch – antiviraal, herpes – carminatief – depressie, nerveuze – diaphoretisch – emmenagoog – galstenen – griep – herpes – hoofdpijn – infecties van de urinewegen – insectenbeten/ -steken – kalmerend, opgewondenheid – litholytisch, galstenen – maagklachten – menstruatiebevorderend – nervien, rustgevend zenuwstelsel – neurotonisch, nerveuze depressie – sedatief – stomachisch – stimulant, algemeen – en mild sedatief – verkoudheid – zenuwsterkend – zweetdrijvend.
Verder in behandeling van diarree, koliek, kanker. Door het te roken kan het een euforisch effect geven en visuele hallicunaties door nepetalactoon. In combinatie met kruidnagel en sassafras werd catnip gebruikt als papje tegen tandpijn in de Amerikaanse Ozark Mountains.
Het kruid wordt gebruikt als relaxant, nervinum, sedatief, en is antispasmodisch, tegen menstruatiekrampen, diaphoretisch, carminatief, tonisch, diuretisch, emmenagoog bij amenorroe en dysmenorroe. Catnip is relaxerend en kalmerend, catarraal, tegen influenza, verkoudheid, diaphoretisch, goed tegen stress en onderdrukt koorts. Antispasmodisch, kalmerend op het zenuwstelsel en op de maag, kolieken, krampen, flatulentie. Helpt tegen hoofdpijn van nerveuze aard. Tegen diarree bij kinderen en geeft verlichting bij acute bronchitis. Het wordt gebruikt als sedatief bij hyperactieve kinderen, tegen overgeven, bij koorts, misselijkheid, reisziekte en alhoewel met elkaar in tegenspraak stimuleert het het centrale zenuwstelsel terwijl het spanningen kalmeert en relaxeert. Heeft tevens een licht kalmerende werking op het sympathische en parasympathische zenuwstelsel. Transpiratie opwekkend, koortsverlagend, gebruikt als zetpil of klisteerspuit. De bladeren tegen tand- en kiespijn.
Verdampen: chronische bronchitis, slapeloosheid, nerveuze spanningen en stress, hyperactiviteit (kinderen), kalmerend. Insecticide. Huidverzorging: toepassen bij gordelroos, herpes. In pijnbestrijding: bij reuma en spierpijn. Baden: gordelroos, spierpijn, griep, verkoudheid, slapeloosheid, stress, nervositeit, hyperactiviteiten.
De bladeren kunnen gerookt worden. Ze geven een zachte euforie zonder schadelijke effecten. De geur van wortel en blad is overheersend muntachtig. Bevat tevens katferomonen, die bedwelmen katten en verjagen ratten en aardvlooien.
De chemische structuur van nepetalacton lijkt op de valepotriaten, de sedatief werkende bestanddelen in valeriaan.
De inhoud van de lactonen bestanddelen is het hoogste tijdens de bloei van de plant, tot 60%. (Bourrel et al 1993).
Combinaties:
Benzoë, lavendel, eucalyptussoorten, rozemarijn.
Contra indicatie:
Niet gebruiken samen met homeopathische geneesmiddelen. Nepetalacton kan mogelijk overgevoeligheid veroorzaken. In concentraties mogelijk toxisch en huidirritant. Voor baby’s en kinderen en zwangere alleen verdampen.
Veiligheid: MSDS
Cas no. niet bekend. Vlampunt: 89,8 graden C. Soortelijk gewicht 1.05.
Xi-Xn-N: irritant voor ogen en huid; schadelijk bij ingestie; niet in het milieu afvloeien: grondwater, water, grond. Oogcontact: 15 minuten spoelen met overvloedig water, evenals de huid. Bij ingestie de mond spoelen en een arts waarschuwen, etiket/verpakking tonen. Verwerken met beschermende kleding.
Oplosbaar in alcohol, vette olie, niet in water.
Bron: Annetannes Kruidenmand Wild Kasttenkruid – Nepeta cataria. annetanne.be
Wikipedia nl., eng., de. Nepeta. Wild Kattenkruid.
Azarius, smart & headshop Catmint.
Liber Herbarum II Erik Gotfredsen Nepeta cataria L.
Plants for a future: edible, medicinal and useful plants for a healthier World. Nepeta
cataria L.
Science Daily: Catnip repels Mosquitoes more effectively than DEET. American Chemical
Society.
Botanical.com A Modern Herbal by Mrs. M. Grieve Catmint.
Permaculture info. Thomas A. Naegele 1970: Edible and Medicinal Plants of the Great
Lakes.
USDA Plants profile for Nepeta cataria L. (catnip)
Catnip – Nepeta cataria boldweb.com/greenweb
David Stewart The chemistry of Essential oils made simple. p. 540
Shirley and Len Price: Aromatherapy for health Professionals. P. 445.
E. Zimmermann. Aromatherapie für Pflege- und Heilberufe. P. 138.
Foto:
pflanzen-vielfalt.de
nl.wikipedia.org
fungoceva.it
missouriplants.com
toyen.uio.no
saatgut-vielfalt.de
herbalremediesinfo.com
Previous page: Cedrus atlantica
Next page: Curcuma longa