Print This Page

Leptospermum teatrees

 

 

LEPTOSPERMUM TEA TREES:

Naamgegeven door Johann Reinhold Forster en zijn zoon Johan Georg Adam Forster toen ze de naam Leptospermum scoparium Forst. en G. Forst publiceerden in 1776. George Bentham behandelde de genus in 1866 in zijn Flora Australiensis, herkende 20 spieces en gaf aan dat het onderscheid tussen de soorten moeilijk was.
Briggs en Johnson gaven een classificatfie in 1979. Thompson gaf een revisie in 1989 en Bedan in 1992.

Van belang voor de Aromatherapie zijn:
Leptospermum Liversidgei – Leptospermum petersonii en Leptospermum scoparium.

             Leptospermum liversidgei        Leptospermum petersonii      Leptospermum scoparium      Lepteospermum petersonii

De naam tea tree komt van de vroege kolonisten die van de bladeren van verschillende soorten een thee zetten. De getrokken thee van sommige van de bladeren van de Leptospermum species zijn rijk aan vitamine C en werden benut door de eerste Australische pioniers.
De naam Leptospermum komt uit het Grieks: “leptos” fijn of slank en “sperma” een zaadje.
Met ongeveer 86 herkende species waarvan 84 inheems in Australië. Ze komen voor in heel Australië, maar de grootste diversiteit vinden we in het zuiden, evenals in Nieuw Zeeland. Ze komen ook in Maleisië, Sumatra, Borneo, Java, Philippijnen, Sulawesi, Zuidelijk Birma, Nieuw guinea, Thailand en Flores voor. Het zijn struiken of kleine bomen van 1-8 meter hoog, met veel takken, altijd groene bladeren met prachtige witte, roze of rode bloemen. De habitat varieert van de duinen langs de kust tot hoge bergtoppen, in natte grond, voedingsarm en zuur. Veel gebruikt als sierboom. Ze zijn gemakkelijk te telen door stekken of zaad en verschillende cultivars zijn al jaren in de handel. De meeste soorten komen voor uit de L. scoparium, die zowel in Australië als in Nieuw Zeeland inheems is.

Niet verwisselen met de Melaleuca species. Deze behoren ook tot de tea trees.
Ze zijn geheel verschillend in verschijningsvorm en samengestelde bestanddelen.

Met citroengeur hebben we Leptospermum petersonii/-citratum en Leptospermum liversidgei.
Leptospermum scoparium, Manuka is het traditionele Maori geneeskrachtige kruid uit Nieuw Zeeland. Ook werd de manuka voor thee gebruikt door de blanke pioniers. De manuka en de witte manuka, de kanuka, de Kunzea ericoides groeien als struikachtige boom over heel Nieuw Zeeland en ook in Australië. Ze hebben aromatische bladeren. De bladeren en schors zijn adstringent. De Nieuw Zeelandse herbalist Isla Burgess heeft ze onderzocht. Er zijn 3 chemotypen bekend in Nieuw Zeeland, vooral sesquiterpenen en 1 in Australië (50% monoterpenen).
Leptospermum petersonii, met helder groene bladeren is gecultiveerd voor de parfumindustrie en bevat vooral aldehyden 50% citral en 30% citronellal.

In Victoria, New South Wales en Queensland onderzoekt men de mogelijkheid om nieuwe soorten snijbloemen te ontwikkelen voor de nationale en de internationale markt. Na eucalyptus en acacia snijbloemen wordt nu de Leptospermum voor ontwikkeling onderzocht. Vooral Japan is als markt voor snijbloemen belangrijk. In productie genomen zijn de Leptospermum spectabile en de Leptospermum rotundifolium. De kleuren wit, crème, licht roze tot paars, rood en geel zitten in de experimenten. Het project wordt ondersteund door de Rural Industries Research and Development Corporation.

Studies van de Myrtaceae species:
*Penfold en Grant 1923 stelde de relatieve kiemdodende werking van een aantal Australische aromatische oliën en hun bestanddelen vast volgens de Ridley-Walker coëfficiënt, dat de remmende werking meet van salmonella typhi en vergeleek de resultaten met fenol. Backhousia species en Leptospermum petersonii waren het meest potent en van de individuele bestanddelen fenolen (Thymol), aldehyde (citral) en monoterpene alcohol (geraniol).

*Atkinson en Brice 1955 vergeleken de antibacteriële werking van verschillende Australische aromatische planten tegen stafylococcus aureus en salmonella typhi. 15 van de 34 kwamen door de test. De beste waren Backhousia citriodora, Backhousia angustifolia, Leptospermum petersonii en Leptospermum liversidgei. De Eucalyptus species deden het minder goed.

*Commerciële studies wijzen een hoogst potentiële chemotype olie van de Leptospermum scoparium aan van de Oostkaap in Nieuw Zeeland. Het sesquiterpene/triketone type, tegen de groei van Bacillus subtilis en Trichophyton mentagrophytes (tinea), verder acné, spruw, pijnbestrijding, insectenbeten/steken. Wordt beter geclassificeerd dan de Australische tea tree.

*Williams en Home 1955 School of chemistry Macquarie University, deden een onderzoek, dat mislukte naar een blend van tea tree met Leptospermum petersonii en cymbopogon citratus, tegen candida albicans. Het lemongrass nivo was te laag (10%) evenals het terpinen-4-ol nivo.

*In een poging om enige potentiële irritanten of allergenen in tea tree te isoleren voerde Southwell 1997 een test uit met verschillende samengestelde tea tree oliën op vrijwillige basis. Er werden geen reacties geconstateerd zelfs in olie met 25% cineol. In een test gaven 3 van de 28 personen een allergische reactie met roodheid van de huid en zwellingen. Doortesten leverde als resultaat op: dat de reactie veroorzaakt werd door de sesquiterpenen fracties van de olie en niet door de monoterpenen.

 

Bron en foto's: anbg.gov.au
                        asgap.org.au

©®Copyright en registratie notaris. André Gielen 2001 – december 2007


Previous page: Ledum groenlandicum
Next page: Leptospermum liversidgei