Print This Page

Callitris species


CALLITRIS SPECIES:
Callitris Vent.: een genus van 19 species: 17 inheems in Australië en twee in heems in Nieuw Caledonië. Callitris Ventenat, E.P., was de gebruikelijke naam uit 1808 voor Cyparissia Hofffmanns, Frenela Mirb. en Leichhardtia T.Shepherd.
Taxonomie/nomenclatuur: Callitris Vent.
Synoniem:  Frenela Mirb. (1825)
                   Octoclinis F. Muell (1858)
                   Leichhardtia T.Shepherd nom. inval.
                   CyparissCallitrisia Hoffmanns.

De Callitris bomen worden over het algemeen Cypress pine genoemd, Cypres pijnboom (grove den), maar het zijn geen echte dennen en ook geen familie; het zijn coniferen. De familie is Cupressaceae. De naam Callitris komt van het Griekse calli (mooi) en treis (boom). Het zijn kleine tot medium bomen en/of struiken van 5-25 meter hoog tot 40 meter (C. macleayana). De geschubde altijd groene bladeren zitten in trosjes van drie op de uiteinden van de takken en takjes. Zoals alle coniferen zitten de zaden in kegels. Deze kegels met zaden erin blijven jarenlang dicht aan de boom. Na of tijdens een bushfire gaan ze open waardoor de zaden op de grond terecht komen en dan ontkiemen. De Callitris genus komt alleen voor in Australië 17 stuks en 2 in Nieuw Caledonië, de C. neocaledonica en de C.sulcata. Deze indeling dateert uit de tijd 80 miljoen jaar geleden, toen Australië en Nieuw Caledonië deel uitmaakten van een landmassa, samen met Zuid Amerika en Afrika.
De bomen zijn tolerant ten opzichte van zeer gevarieerde klimaat typen van beneden 0°C tot 40°C, met een jaarlijkse regenval die meestal groter is dan 300 mm. Sommige Callitris wouden/bossen overleven zelfs bij een jaarlijkse regenval van 200 mm., zoals in de Great Victoria Desert van West Australië, maar ook boven 2000 mm., zoals  in Queensland’s Atherton Tablelands. De meeste soorten Callitris komen voor in wouden en bossen.
Callitris is wel enigszins vuur tolerant, maar zal intens vuur niet overleven. Na de brand regenereert hij door het zaad. Als er te dikwijls brand voorkomt, of indien de boom veelvuldig wordt begraasd, groeit de boom niet. Callitris overleeft in Australië in gebieden die topografisch tegen brand zijn beschermd en waar de brandstof voor vuur zo beperkt is, dat er geen intens hete vuren ontstaan.

Over het algemeen komen Callitris voor als kleine eenheden in het droge binnenland, maar op sommige andere plaatsen vormen ze grote uitgestrektheden. Callitris columellaris groeit aan de kust van Noordoost NSW. Alleen Callitris bomen zijn dikwijls beperkt tot zanderig vlak land, of op iets hoger gelegen rotsachtige bodems, met een natuurlijke bescherming tegen frequente bosbranden. Meer algemeen overheerst Callitris samen met Eucalyptus, Acacia en Casuarina wouden of bossen met een kruidachtige, struikachtige, ondergrond.

In Australië groeit ongeveer 2.3 miljoen hectare callitris bomen. De meest voorkomende is de C. glauca die zich sinds de komst van de Europese pioniers heeft uitgebreid door landmanagement en minder frequente bushfires. De C. glauca en andere groeien in Queensland, NSW. en Zuid Australië. Grote bossen van de C. rhomboidea groeien in Tasmanië en C. preissii groeit op de kust van West Australië en Zuid Australië. Grote bossen gedomineerd door C. endlicheri en C. preissii subs. Verrucosa groeien in gebieden in Queensland, NSW. En het Australische Capital Territory, terwijl de slanke C. gracilis groeit in Victoria. De C. oblonga is de enigste species die zijn habitat heeft op de oevers van rivieren, maar ook op zeer droge plaatsen kan groeien.

Alhoewel de Callitris wouden en bossen slechts een klein percentage uitmaken van de landelijke wouden en bossen (2,3 tegenover 162. 680.000 miljoen hectare) zijn ze regionaal gezien zeer belangrijk.Callitris
Na Eucalyptus met zijn 600-700 species is Callitris de tweede belangrijkste in de bosindustrie. Het hout wordt commercieel geoogst, vooral de C. glauca, als timmerhout, aangezien de duurzaamheid en sterkte belangrijke economische winstpunten van de Callitris zijn.
Termieten en houtrot kan het hout 50 jaar weerstaan en daarom wordt het veel gebruikt  in grondprojecten, als funderingspalen voor huizen, schuttingpalen, telegraaf-telefoonpalen, meubels maken, vloeren, betimmeringen, enz.
In Queensland en NSW worden zo’n 250.000 m3 geoogst per jaar buiten de plantages om. In New South Wales staat de Eucalyptus pilularis op de eerste plaats wat betreft houtproductie. Het Callitris hout is een belangrijke bron van inkomsten (30.000.000 $ in 1999) en een bron van werkgelegenheid, direct en indirect 2000 personen.
De wouden en bossen zijn ook belangrijk voor de fauna. Vooral de gemengde bossen/wouden met eucalyptus/callitris hebben een hele diverse fauna, van vogels, vleermuizen, inheemse dieren, insecten, reptielen, enz. In alléén Callitris wouden-bossen is de voorkomende fauna extreem laag.

De Callitris hoort ook tot het erfgoed van Australië, van de aboriginals, het Walbiri volk en anderen. Vooral de Callitris intratropica werd door de inboorlingen gebruikt voor brandhout, fakkels, speren,ceremoniële voorwerpen, peddels, muziekinstrumenten, enz. De resin werd gebruikt om lijm te maken en de schors, de kegels, bladeren, kernhout en as werden gebruikt in verschillende medicijnen. Van de schors werd touw gemaakt , riemen en de schors werd verbrand tegen de muggen en andere insecten. In Centraal Australië maakte de inboorlingen er werktuigen en meubels van.

De resin van de C. glauca werd gebruikt voor wierook en als vervangingsmiddel voor sandarac resin, ruw materiaal voor een speciale vernis. Van de C. intratropica wordt een olie gemaakt voor aromatherapie, bijna hoofdzakelijk van plantage oogst. Ook de C. glaucophylla levert deze blauwe olie. Na onderzoek is gebleken dat deze twee oliën identiek zijn. De blauw olie is het resultaat van het destillatie proces. Guaiol wordt veranderd door drogen in twee azulenen:  Callitris woodlandchamazuleen en guaiazuleen. Het proces is hetzelfde als dat van Matricaria recutita. Wat betreft olie productie van de blauwe olie heeft de C. intratropica de voorkeur. Vier species van de Callitris lecveren zeer op elkaar gelijkende olie: C. glaucophyklla – intratropica – columellaris – en C. endlicherii.
Grote wouden en bossen worden gebruikt om te grazen en om bijen te houden.


Bron:  Wikipedia eng.,de.
           Australian Government: Bureau of Rural Industries.
           Natural Heritage Trust. Helping communities Helping Australië.

zie verderop.

 

©®Copyright en registratie notaris. André Gielen. Lith 2001 – maart 2007.

 


Previous page: Calendula officinalis
Next page: Callitris columellaris