Print This Page

Commiphora species

COMMIPHORA SPECIES ALGEMEEN:
Familie:
Burseraceae.
De IPNI geeft 17 genera van de familie Burseraceae.
314 species Commiphora – 40 species Boswellia – 296 species Canarium – 188 species Bursera, enz.

Peter Forskal 1736-1763, de Zweedse reiziger en natuurvorser, werd door Linnaeus aanbevolen bij Frederick V. van Denemarken die hem samen met Carsten Niebuhr op expeditie stuurde naar Arabië en Egypte. In Arabië kwamen zij de Amyris kataf tegen waarvan zij dachten dat het dé mirre boom was. Ehrenberg vond bij de grens van Arabisch Felix, bij Gison  een boom waar hij resin van verzamelde die gelijk was of leek op de commerciële mirre. Hij nam die planten uit dat gebied mee naar Duitsland. Nees von Esenbeck schreef die toe aan de genus Balsamodendron van Kunth en noemde die Balsamodendron Myrrha, in 1797door Jacquin CommCommiphora guidottiiphora genoemd. Die naam is 27 jaar ouder dan de naam Kunth en heeft dus taxonomisch de oudste rechten: Commiphora Jacquin.

Hildebrand vond de Commiphora myrrha op de Noord Somalische kust in 1873, oogstte hier mirre van en deze mening, alhoewel betwist, werd ondersteund door E. M. Holmes en opgenomen in de British  Pharmacopoeia. Deflers en Schweinfurt 1893 dachten dat de echte mirre werd geoogst van de Commiphora abyssinica (Berg.) Engl., in Zuid Arabië, Erithrea en Noord Abyssinië. Ook de Commiphora Schimperi (Berg.) Engl. in Yemen, Abyssinië en van Kern tot Tigray levert ook commerciële mirre, evenals dus de C. myrrha. Conclusie: meerdere Commiphora species leveren de commerciële mirre. Vroeger kwam de beste mirre van de kust van de Rode Zee en kreeg de naam Turkse mirre en werd superieur beschouwd aan de India mirre. Tegenwoordig is de kwaliteit van de mirre uit India eveneens goed.

Commiphora komt uit het Grieks kommi betekent gom en phero betekent dragen, werpen, voortbrengen, geven.
De Commiphora species zijn erg complex. De een heeft doornen en stekels, de andere niet; de bloemen zijn witgroen tot geel of rood; de bladeren drielobbig of eenlobbig. Er zijn 314 (IPNI) species van Zuid Afrika tot Arabië en India. Producenten zijn Somalië, Kenia, Soedan, Libanon, Eritrea, Ethiopië en Yemen. Aangezien er altijd vraag naar mirre is, hebben we te maken met veel variëteiten, wisselende kwaliteit en -chemische samenstelling.

Producten van de Commiphora species:
Mirre en Opoponax: Commiphora guidottii, inheems in Ethiopië en Somalië.
Arabische mirre of Fadhli-mirre van Commyphora abyssinica
Mekkabalsem of Gileadbalsem van de Commiphora gileadensis, Commiphora opobalsamum, in de valleien in de buurt van Mekka, volgens G. Schweinfurth de mirre van de bijbel. De fout in de vertaling is waarschijnlijk ontstaan door verwisseling van het oude Hebreeuwse woord “mar”, met het moderne Arabische woord “morr”, de naam van de echte mirre.
Opoponax van Commiphora kataf e.a. species.
Bdelliumhars of Valse mirre van de Indische Commiphora mukul, C. africana, C.wightii, C. Commiphora myrrhaerythraea.
Echte mirre van de Commiphora myrrha/C. molmol, genaamd Arabische of Somalische mirre.
China importeert veel olibanum, mirre en opoponax voor traditionele medicinale doeleinden.
De echte mirre heet in de handel karam, vroeger Turkse mirre genoemd en de opaque bdellium wordt meena harma genoemd.
Afrikaanse Bdellium (komt uit het Hebreeuws: bedolach en wordt uitgesproken als “delm”.) wordt beschouwd als inferieure mirre en wordt dikwijls met de echte mirre vermengd of dient ter vervanging of vervalsing van de echte mirre. Het is een verzameling van verschillende soorten Commiphora of Balsamodendron, o.a. Commiphora africana en – wightii. Zie C. africana. Indische bdellium: in de handel Guggul genoemd ruikt licht naar mirre, plakt aan de tanden vast bij het kauwen, is wasachtig, wordt zacht in de hand, is vochtiger dan mirre en wordt gevonden in onregelmatige donkere roodbruine massa’ s. Product van Commiphora roxburghiana – Balsamodendron Mukul – Balsamodendron roxburghii – Amyris Bdellium. In India medicinaal toegepast bij lepra, reuma en syfilis. In Europa toegepast in pleisters.
De grootste gebruikers zijn het Midden Oosten en China. Duitsland is een belangrijke importeur.

De duurzaamheid en hardheid van de soort blijkt uit de Zuid Afrikaanse naam: “Kanniedood” voor de Commiphora myrrha. “Harige kanniedood” voor de Commiphora africana en de “Rooistamkanniedood” voor de Commiphora harveyi.
De laatste vervangt de Commiphora marlotthii die in 1995 is uitgestorven. De C. harveyi is inheems in Mpumalanga, de warmere gebieden van Kwazulunatal en de Oostkaap. Hij groeit daar op hellingen die naar het noorden wijzen en wordt 5-10 meter hoog. Hij heeft een dikke stam en heeft de eigenschap zoals zovele Commiphora species om hun watervoorraad vast te houden en droogte lange tijd te kunnen verduren.

In Liban, Zuidoost Ethiopië, verzamelt men resin van Commiphora myrrha/molmol – Commiphora truncata – Commiphora borensis en hagar van Commiphora africana. Ook Boswellia neglecta en Boswellia ogadensis en verder Acacia Senegal en Acacia seyal. Het jaarlijkse inkomen per huishouden wordt geschat op $ 80. Dit beslaat ongeveer 32% van het totale inkomen. Oogsten geeft 12% van het inkomen en veehouderij de rest. De oleo-gom-resins spelen een belangrijke rol in de economie: als veevoeder, traditionele medicijnen voor mens en dier, wierook voor verbranding in culturele en religieuze gebeurtenissen, voedsel gedurende droogte, enz.
Commiphora erythraeaHet is een zeer dun bevolkt gebied, zo’n 10 personen per vierkante km. De hoogte varieert van 200 – 1100 meter. Het is droog tot semi-droog laagland. De regenval bedraagt 28-820 mm. De temperatuur verloopt van 18°C tot 27° in de hete periode.

Er zijn zes soorten vegetatie in Liban met een dominantie van oleo-gom-resin producerende species van 60%, betreffende de families Mimosaceae en Burseraceae. Geïdentificeerd zijn: Acacia senegal – A. seyal. Boswellia neglecta – B. ogadensis en Commiphora myrrha/molmol – C. trunctata – C. africana – C. borensis.
Dominant zijn A. senegal en Commiphora myrrha. Een schatting van 903 ton oleo-gom-resin wordt verzameld in het Liban gebied, waarvan 209 ton arabische gom – 266 ton frankincense – 187 ton mirre – 33 ton gom talha en 208 ton hagar (C. africana).
In Namibië groeien 25 species, waarvan 8 inheems, in droge en semi-droge gebieden, in allerlei soorten en maten. De meeste groeien op steenachtige berghellingen en rotsachtige bodems, in Damaraland en Kaokoland. Op de vlakten groeien niet veel soorten. De meest voorkomende zijn de Commiphora anacardiifolia, de C. dinteri, de C. discolor, de C. glaucescens, de C. krauseliana, de C. saxicola de C. virgata en de C. wildii. Ze zijn ideaal in tuinen en parken, aangezien ze zich gemakkelijk vermeerderen, weinig water nodig hebben en gewend zijn aan grote en langdurige droogte perioden. De CSIR National Chemical Research Laboratory onderzoeken verschillende extracten op hun potentiële eigenschappen tegen kanker.
De IRDNC: Integrated Rural Development and Nature Conservation onderzoekt de Commiphora bronnen in het Kuene gebied in Namibië. Hier gebruiken de Himba vrouwen de mirre als hoofdbestanddeel van hun parfums. De vrouwen bewaken de bronnen en oogsten de resins. In dit gebied is de Commiphora wildii (omumbiri) de voornaamste species en vervolgens de Commiphora virgata (omumbara). De C. wildii is een laag groeiende struik met dikke stam, met de takken vlak bij de grond, die horizonrtaal groeien, soms rechtop. De C. virgata is een grotere struik die meer verticaal groeit. Deze twee soorten zijn inheems in Namibië en de C. virgata komt meer voor dan de C. wildii. Het omumbiri resin wordt gemengd met oker en dierlijk vet en op de huid gesmeerd. De vrouwen doen dit dagelijks en het heeft een aangename geur. De resin wordt geoogst van oktober tot december, het heetste seizoen. Het oogsten gaat door tot de regenperiode en de Himba bevolking leeft dan bij de vaste waterplaatsen. De opbrengst is groter dan de behoefte. De oogst verloopt op een natuurlijke wijze, dat wil zeggen, zonder vernielingen van de plant. De oogst is alleen voor persoonlijk gebruik.Commiphora africana
Ethiopië produceert Arabische gom, olibanum gom, mirre gom en opoponax gom, gebruikt in de drankindustrie, farmaceutische industrie, snoep, kauwgum, landbouwproducten, gelatine, noten, cosmetica, medicamenten, smaakmakers, voedingsmiddelenindustrie, in rubber producten, pudding, blikgroenten en vele anderen. Het gaat dan toch in 10 jaar om 750.000 $ aan export.

De natuurlijke gom wordt geoogst van bomen in het wild. Acacia, Boswellia en Commiphora species worden gevonden in een dunbevolkt gebied van 2.855.000 ha, met weinig arbeidskrachten, afgelegen, moeilijk bereikbaar, logistiek moeilijk, droog laagland met een hoogte van 200 – 1500 meter. Een gebied dat geen andere agrarische activiteiten toelaat. Het is “The gum belt of Africa”. De verschillende goms worden gewonnen in de provincies: Tigray – Amhara – Oromia – Gambella – Somali – Benshangul-Gumuz – SNNP en Afar. De bomen zijn wild en worden niet verzorgd. Door populatiegroei en overoogsten neemt het aantal bomen af. De jonge boompjes vallen ten prooi aan grazende dieren en Boswellia bomen worden als veevoeder gebruikt, vooral in het droge seizoen. Het herstel van de wierookbomen verloopt daarom slecht. Verder worden de bomen gebruikt als brandhout en worden ze door de boeren met toortsen in brand gestoken in de jacht op bijen en slangen
De opbrengst per boom varieert van 100 g tot 1000 g per jaar, met een gemiddelde van 500 g. Ook 1-3 kilogram komt voor en gemiddelden van 250 g per jaar.

In de gomsector maken we een onderscheid in:
1. aromatische goms en resins: olibanum – mirre – opoponax. Zowel voor eigen gebruik (wierook, traditionele medicijnen, rituelen), voor de export en voor het destilleren van essentiële olie. Voor de parfumindustrie.
2. Arabische gom van de Acacia species, gebruikt in voedingsmiddelen, medicijnen en drukkersindustrie.
De uiteindelijke productie is ver beneden het potentieel door: ontbreken van logistiek, geen onderhoud aan de bomen, geen voorzieningen voor de bomen, onvoldoende rust na tap. Verder is de informatie over de productie verre van betrouwbaar.
De oogst gaat nog op de traditionele manier: handwerk en erg arbeidsintensief, in het droge seizoen van september tot juni. Er wordt een dunne strook schors verwijderd. In Tigray wordt Commiphora bushlandsde boom getapt op een meter hoogte aan vier kanten: zuid – noord – oost- west. Bij een kleine boom gebruikt men twee punten: oost – west. Na 20-25 dagen is de volgende tap en worden de wonden vernieuwd tot 2 cm diep. Jaarlijks wordt er 8 – 12 keer getapt. Een persoon tapt 10-12 quintals = 1,2 ton. In het ene gebied verzameld men tranen, in Somalië maakt men incisies.
Na 5 jaar tappen moeten de bomen 2 – 5 jaar rusten.
Na het verzamelen of tappen worden ze schoongemaakt, gezeefd, gesorteerd, gegradeerd, naar grootte en kleur, meestal door vrouwen. De gradaties van mirre verlopen ongeveer zoals bij frankincense/olibanum:
1. 6 mm of groter, helder rood
1. 6 mm of groter, donkerder rood
2. 4 – 6 mm
3. 2 – 4 mm
4. afwijkende kleur oranje, geel, bruin, zwart, iedere maat
5. poeder en schors zonder maat limiet.
Ethiopië exporteert de ruwe materialen. Stoomdestillatie, extractie, olie en resinoïden worden geproduceerd in geïndustrialiseerde landen. Export naar US., China, Tunesië, Duitsland, Griekenland, Guatemala, Egypte, Yemen, enz.

De Zuid Arabische mirre bomen zijn struikachtig, niet hoger dan 3 meter, de schors is grijswit en breekt spontaan, waardoor de resin eruit sijpelt en hard wordt, met kleuren van donkergeel tot roodbruin. De takken hebben lange doorns. Na het tappen door incisies heeft de boom van 6 maanden tot 2 jaar rust nodig. De resin bevat 3-10% olie, die kan worden gewonnen door stoomdestillatie of oplosextractie.
Chemisch zijn er twee hoofdtypen: met heerabol in ruwe, harde tranen van 2,5-10 cm in diameter, met een roodbruine kleur en bedekt met fijn stof. Het bisaboltype is donkergeel en heeft een zachter resin. De olie is van lichtgeel – groenachtig – tot oranjebruin, viskeus tot plakkerig. De geur wordt met de leeftijd beter (zoals patchouli), maar de olie wordt erg dik.
De chemische samenstelling is zeer divers en er is een groot verschil in samenstelling tussen de resin en de olie; het verschil heeft te maken met wateroplosbare elementen en/of alcoholoplosbare elementen. De oleo-gom-resin bevat 5% essentiële olie, 60% gom en 35% resin. De resin en gom bevatten geheel andere bestanddelen dan de olie.
In de olie komt veelvuldig monoterpenen en sesquiterpenen voor:Commiphora marlotti
d-elemeen – elemol – bourboneen – b-elemeen – methyl isobutyl-keton – 2-methyl-5-isopropenylfuran e.a. in kleine hoeveelheden of sporen.
Verder: a-pineen – b-pineen – a-thujeen – sabineen – para-cymeen – limoneen – terpinen-4-ol – verbenon – myrceen – campheen – a-camphoreen - curzeen – furanoeudesma-1,3-dien – 2-methoxyfuranodiene - 1,10furanodien-6-one – lindestreen – curzerereen, curzerenon en vele anderen.
In de resin komt voor:
4-o-methyl-glucuroni-acid – acetic-acid – alpha-amyron – alpha-bisaboleen – alpha-commiphoric-acid – alpha-heerabomyrrhol – arabinose – beta-commiphoric-acid – beta-heerabomyrrhol – beta-sitosterol – cadineen – campestrol – cholesterol – cinnamaldehyde – commiferin – commiphorinic-acid – cumic-alcohol – cuminaldehyde – dipenteen – eugenol – galactose – gamma-commiphoric-acid – gamma-bisaboleen – gom – heeraboleen -  heeraboreseen – limoneen – m-cresol – n-nonacosane – resin – xylose.
Diterpenen en triterpenen worden nooit tegelijkertijd gevonden in een resin en ieder resin heeft verschillende eigenschappen. De resins van frankincense en mirre hebben triterpenoïde componenten. Het spectrum van mirre resin is totaal verschillend van alle andere onderzochte resins en daar bestaat geen verschil van mening over.

De handel:
Die is min of meer ongrijpbaar; veel wordt buiten de officiële kanalen gehouden en veel handel geschied bij de grenzen van de verschillende landen. Statistieken worden niet vrijgegeven en niet geleverd. Ook hebben we te maken met veel samenvattingen, zoals : andere natuurlijke gommen, resins en balsems.
Volgens de officiële statistieken van het land, leverde Somalië in 1980 373 ton incense gom en 421 ton mirre. Ethiopië leverde in 1983 1122 ton incense gom. India leverde in 1993 113 ton frankincense/olibanum.
Volgens Coulter 1987 was de wereldhandel:
Olibanum uit Ethiopië en Soedan: 2000 ton - Maidi uit Somalië 800  ton -
Beyo uit Somalië 200 ton - India olibanum uit India 200 ton -
Mirre van Somalië, Ethiopië en Kenia 1100 ton - Opoponax van Somalië, Ethiopië en Kenia 400 ton.
In Europa en Latijns Amerika wordt olibanum uit Eritrea geïmporteerd voor gebruik als wierook in de Katholieke en Orthodoxe kerken, zo’n 500 ton. Dezelfde hoeveelheid wordt gekauwd in Noord Afrika en ook in het Midden Oosten (Maidi). Hier is het gebruik van sandelhout in opkomst.

Commiphora myrrhaDe bekendste Commiphora species zijn:
Commiphora abyssinica (O.Berg) Engl. = Commiphora habessinica (O.Berg) Engl.
 Synoniem: Balsamodendrum habessinicum O. Berg
                  Amyris agallocha Roxb.
                  Balsamea abyssinica (Berg.) Engl.
                 Commiphora agallocha Engl.
                                    Commiphora lidensis Engl.
                                    Commiphora madagascaiensis Jacq.
                                    Commiphora subsessilifolia Engl.
Commiphora africana (A.Rich) Engl.
 Synoniem: Heudelotia africana A. Rich
                  Balsamea pilosa Engl.
                  Balsamodendrum africanum (A. Rich.)
                  Commiphora pilosa (Engl.) Engl.
                  Commiphora rubriflora Engl.
                  Commiphora sambesiaca Engl.
                  Commiphora nkolola Engl.
                  Commiphora calcicola Engl.
                  Commiphora boranensis Vollesen
                  Commiphora caudata (Wight & Arn.) Engl.
                  Commiphora corrugata J.B. Gillet & Vollesen
Commiphora erythraea (Ehrenb.) Engl. = Commiphora kataf (Forssk.) Engl.
 Synoniem: Amyris kataf Forssk.
                  Commiphora erythraea (Ehrenb.) Engl.
                  Commiphora holtziana xxx
                  Hemprichia erythraea Ehrenb.
Commiphora fischeri Engl. = Commiphora mossambicensis (Oliv.) Engl.
 Synoniem: Protium mossambicensis Oliv.
Commiphora gileadensis (L.) C. Chr.
 Synoniem:  Amyris gileadensis L.
                   Amyris opobalsamum L.
                   Commiphora opobalsamum (L.) Engl.
                   Commiphora madagascariensis Jacq.
Commiphora molmol (Engl.) Engl. = Commiphora myrrha (Nees) Engl.
 Synoniem: Balsamodendrum myrrha Nees
                  Commiphora molmol (Engl.) Engl.
                  Commiphora myrrha var. Molmol Engl.
Commiphora mukul (Hook. Ex Stocks) Engl. = Commiphora wightii (Arn.) Bhandari
 Synoniem: Balsamodendrum mukul Hook. ex Stocks
                  Balsamodendrum wightii Arn.Commiphora
                  Commiphora mukul (Hook. ex Stocks) Engl.
                  Commiphora schimperi (O.Berg) Engl.
Commiphora opobalsamum Engl.:
 Synoniem:  Balsamodendrum gileadense Kunth
                   Balsamodendrum opobalsamum Kunth
                   Amyris gileadensis L.
                   Amyris opobalsamum.

Onderzoek:
De ruwe extracten van Commiphora myrrha – C. guidotti en C. erlnageriana zijn in dierproeven onderzocht op toxiciteit op Zwitserse albino muizen. Resultaat: Commiphora erlangeriana: LD50 op 410mg/kg lichaamsgewicht. De andere twee waren niet toxisch op de  geteste hoeveelheden. Het pure bestanddeel erlangerin D was LD50 bij 140 mg/kg lichaamsgewicht.
Anti-ontsteking – antipyretisch – antihistaminisch C. myrrha: Tarique et al. 1985
Hypolipidemisch: Malhotra et al. 1977.
Hypocholestermisch – antiarteriosclerotisch: Lata et al. 1991
Antiartritis potentieel: Duwiejua et al.1993.
Antigastritis en cytoprotectief effect: Al-Harbi et al. 1997.
Anti tumoren potentieel: Qureshi et al. 1993.
Gladde spieren relaxerend effect van C. guidottii: Claeson et al. 1991.
Anti-ontstekings effect van C. mukul en C. incisa: Duwiejua et al. 1993.
Anti-ontsteking zweren: Al Harbi et al. 1997.
Anti-schistosomiasis: Massound et al. 1998.
Anti fascioliasis: Massound et al 2001.
Reductie van cholesterol en triglyceriden: Mitchie and Cooper 1991.
Hypolipidemisch: Malhotra et al. 1977
Hypocholesteremisch en antiarteriosclerotisch: Late et al. 1991.
Pediatrisch en bloedplaatjes remedies bij kinderen: Mitchie and Cooper 1991.
Geen toxische bijeffecten: Massoud et al. 2001.
Antikanker potentieel mirre resin: Dolara et al 1996.
Mirre is expectorant, antiseptisch en gaat bederf/verrotting in de ingewanden tegen en voorkomt de vorming van vergif in het bloed, bevorderd de bloedcirculatie in de vaten en – menstruatie: Frawley and Lad, 1986.
Mirre absolue van 8% kan overgevoeligheid opleveren in uitzonderlijke gevallen. De etherische olie van 8% leverde geen irritatie of overgevoeligheid van de huid op.
Dit is wel het geval met het gebruik van de ruwe resins van mirre ook wel in combinatie met andere balsems.
Commiphora gileadense veroorzaakte allergische effecten.
Commiphora pyracanthoides: de bes van deze plant kan branden op de lippen die tevens kunnen opzwellen. (Watt & Breyer-Brandwijk 1962)
In het algemeen is het veiliger om mirre niet direct op de huid te gebruiken en niet langdurig, maar afwisselend gebruiken.
Balsamodendrum gileadensis, (Commiphora opobalsamum), kan allergische effecten veroorzaken (Bardel 1935). Dit is de Mekkabalsem en kan alarmerende rode plekken in het gezicht veroorzaken. (Woods & Calnan 1976).
Commiphora mukul Engl. (synoniem Balsamodendrum mukul Hook). De oleo-gom- resin afscheiding, bekend als guggulu gom of Indian bdellium bevat kleine hoeveelheden sesamin (Patil et al.1972) die in sesamolie zit en een contact allergene stof is.
De olie van zowel frankincense als van mirre worden als veilig beschouwd, maar de oleo-gom-resin van verschillende leden van de Burseraceae zijn licht rubefaciënt en zwak allergeen. Sommige van de resin-zuren lijken op de abitinezuren, bekende contact allergenen. Theoretisch is kruis-overgevoeligheid met bepaalde Pinus species mogelijk.
Huid reacties van resin van frankincense zijn gemeld, evenals dermatitis door gebruik van parfum en pleisters met olibanum.
Beiden mirre en wierook zijn goedgekeurd door de FDA in Amerika en The council of Europe in 1974.

CommiphoraBedreigde soorten:
De Commiphora truncata Engl. is sinds 1998 (Thulin, M.) op de IUCN Red List of Threatened Species. Komt voor in Ethiopië op kleine schaal in Harerge en wijd verspreid in Somalië. Overwegend op kalksteen. Er dreigt overkap voor houtskool en andere agrarische activiteiten.
Eveneens de Commiphora corrugata J.B.Gillet & L. Vollesen, 1998 (Thulin, M.), voorkomend in Ethiopië (Ogaden), Kenia (een klein gebied in het Noord Oosten) en Somalië (Centraal en zuiden). De bedreiging is overkap voor houtskool en andere agrarische activiteiten.


Bron: Frankincense & Myrrh. Martin Watt & Wanda Sellar. ISBN 0 85207 306 2
         bodd.cf.ac.uk/BotDermFolder. Burseraceae. Richard J. Schmidt 1994-2007.
         Botanical. com A modern herbal by Mrs. M. Grieve Myrrh
         Chapter 9. Olibanum, Myrrh and opoponax resins and oils. Flavours and fragrances of
         plant origin.
        cat.inist.fr. Gum and resin resources from some Acacia, Boswellia and Commiphora
        species and their economic contributions in Liban, Southeast Ethiopië. Leminih Mulugeta,
        Abebe Tarekegn, Olsson Mats.
        Heilpflanzen Commiphora myrrha. awl.ch/heilpflanzen
        Gums naturally ? Export potential of Ethiopian gums. Dr.Tadele Worku – Ms. Lemlem Amare              – Onno Roukens.
        The IUCN Red List of Threatened Species by Thulin, M.
        Botanical Garden. University of Pretoria. Manie van der Schuijff.
        Journal of arid Environments. Mulugeta Lemenih.
        Travel news Namibië. Amy Schoeman: The inddefatigable kanniedood – hardy, varied,
        adaptable.
        Travel news Namibië. Karen Nott and Barbara Curtis: The smell of succes ?
        oller.net/baieido./myrrh
        hwrbalgram.org/seelecttea/Expandend Commission E
        USDA United States Department of Agriculture  GRIN: Germplasm Resources Information
        Network. 
        Ethiopian Journal of Science Vol. 26 (2) 20003: 151-153. African Journals online.
        African Laboratory for Natural Products (ALNAP). Commiphora kataf – Commiphora myrrha 
        – Commiphora holtziana – Commiphora guidotti – Commiphora sphaerocarpa.
        The Dispensatory of the United States of America by Joseph P. Remington, Horatio C. Wood
        and others, 1918.

Foto's: worldbotanical.com
           made-in-afrika.com
           ruhr-uni-bochum.de
           africansucculents.com
           skinshop.co.uk
           cieldazur.fr
           mdidea.com

©®Copyright en registratie notaris. André Gielen. Lith 2001 - 2007.

 


Previous page: Citrus sinensis
Next page: Commiphora africana